Danny Hoek Stützpunkt XXXVI aH

Baupunkt 187 – 2./A.R.16 (L)

Binnen dit steunpunt bevond zich de batterij aan de Nieuwe Duinweg te Katwijk. Het gebied rond de Nieuwe Duinweg was toentertijd een redelijk bebost stuk duingebied, dat tegenwoordig in het dorp ligt. Binnen deze batterij bevonden zich ongeveer 45 werkjes. Vele van deze werkjes waren onderling verbonden met gangenstelsels. Er waren 5 geschutsopstellingen waarvan er 4 met de gangen verbonden waren. Deze opstellingen waren open beddingen met in het midden een verhoogd plateau met een stalen ring erop, zodat het geschut gedraaid kon worden. Dit geschut was Russisch 7.62 cm Gebirchtegeschütz, wat een kruising is tussen een mortier en een veldkanon.

Ook waren er 4 kleine woonbunkers van het type 621 aanwezig. Deze boden plaats aan 10 man. De 621’s waren aangesloten op de gangen door middel van een stukje loopgraaf dat langs de bunker liep. De rest van de bemanning van de batterij was ondergebracht in VF-werkjes. Voor de rest was er een bakkerij, een klein telefoonbunkertje en een aantal ruimtes voor wateropslag.

Het terrein was rondom verdedigd met prikkeldraadversperringen en tobruks. Tegen luchtaanvallen werd de batterij verdedigd met drie stukken 2cm luchtdoelgeschut van II./3.(fla)/Lw.Pz.Jg.Abt.16.

Op 19 februari 1944 woont Kommandierender General Gen. d. Inf. Reinhard, begeleid door de Chef des Generalstabes Oberst i.G. Eichert-Wiersdorff een schietoefening van de batterij bij, die als doel heeft te kijken in hoeverre de kanonnen het strand van Katwijk kunnen bereiken om een spervuur te leggen.

 

Widerstandsnest 63HL

Baupunkt 191

Aan de zeezijde van het zuidelijk landfront bevond zich Widerstandsnest 63HL. Dit was het zuidelijkste Widerstandsnest aan de kust dat bij Stützpunkt Gruppe Katwijk hoorde. De zuidzijde van de stelling was gebarricadeerd met asperges en drakentanden. Er stond hier een 5cm KwK opgesteld. Waarschijnlijk was hier ook een stuk 8,8cm PAK geplaatst. Dit kunnen we voorzichtig concluderen uit vondsten die rondom de stelling gedaan zijn.

De stelling werd bemand door de 7e en 8e Komp. 31 Jäger Regiment van het 16e Luftwaffe Feld Division. In totaal was hier 23 man gelegerd, waarvan er 4 onderofficier waren.

Luchtfoto van Widerstandsnest 63HL. De pantsermuur verloopt hier in een drakentandversperring langs de stelling.

Luchtfoto van Widerstandsnest 63HL. De pantsermuur verloopt hier in een drakentandversperring langs de stelling. WUR

Woonschuilplaatsen

Binnen de stelling liggen een zevental woonschuilplaatsen om de troepen in te herbergen. Sommige zijn in een verbazend goede staat. In de manschappenverblijven zijn nog een aantal wandschilderingen te vinden.

Opschrift in een woonschuilplaats: "Wir kommen zurück für neue Kriege gegen Stalin."

Opschrift in een woonschuilplaats: “Wir kommen zurück für neue Kriege gegen Stalin.” D. Hoek

Op een hoog duin aan de noordzijde van de stelling was een woonschuilplaats geplaatst. Deze is aangesloten op een gangetje dat aan één zijde leidde naar een soort observatiepost, en aan de andere zijde naar een gevechtsopstelling in de vorm van een tobruk. Deze observatiepost was een kamer met aan voor en zijkanten een raam. Zo was er naar alle kanten die verdedigd moesten worden een goed uitzicht.

Aan de zeezijde in het midden van de stelling was een soortgelijke opstelling aanwezig. Een grote woonschuilplaats, aangesloten op een gangenstelsel met daaraan een munitiebergplaats en een tobruk die uitkeek over zee. De gang is door de tand des tijds dermate aangetast dat deze op diverse plaatsen is ingestort.

De overige woonschuilplaatsen liggen her en der verspreid door de stelling.

Badhuis

Binnen het Widerstandsnest was natuurlijk ook een badhuis gesitueerd. Het was een enkel badhuis. Dat betekent dat er maar aan één kant een wasgelegenheid zat. Er waren ook variaties op deze bunker met aan weerszijden een wasgelegenheid.

In de wasruimte van het badhuis in Wn. 63HL.

In de wasruimte van het badhuis in Wn. 63HL. D. Hoek

Zuidelijk Landfront

Widerstandsnest 63HL, Widerstandsnest 253, Widerstandsnest 254, Widerstandsnest 271, Widerstandsnest 5

Het zuidelijk landfront bestaat onder andere uit één van de langste, nog bestaande Panzermauer van Europa. Deze uitgestrekte linie was bedoeld om de zuidkant van Stp. Gr. Katwijk te beschermen tegen vijandelijke aanvallen.

Het zuidelijk landfront startte vroeger aan de zeekant met een linie drakentanden. Hierachter bevond zich widerstandsnest 63HL, de meest zuidelijke stelling van Stützpunkt Gruppe Katwijk. Hierna volgde de muur, op sommige plaatsen meer als 2 meter hoog, die doorliep totaan de Wassenaarse Weg bij het vliegkamp. Deze stopte hier en ging over in een tankgracht. De muur werd zo af en toe onderbroken door een linie van drakentanden. Op 2 plaatsen passeerde een smalspoorlijn voor aanvoer van materialen de muur. Geïntegreerd in de verdedigingslinie lagen bunkertjes, die door middel van mitrailleurs, vlammenwerpers en anti-tank geschut de vijand moesten kunnen weren.

De tankmuur en een mitrailleurbunker. Rechts is een linie drakentanden te zien.

De tankmuur en een mitrailleurbunker. Rechts is een linie drakentanden te zien. D. Hoek

De anti-tankmuur is vlak na de bouw groen geverfd geweest, maar omdat dit teveel opviel, is hij later zandkleurig geschilderd. Op de muur zijn bulten gemaakt, wat deze een karakteristieke vorm geeft. Dit was bedoeld om de muur te camoufleren in het heuvelige duingebied.

Een nep schietopening in de tankmuur. D. Hoek

Een mitrailleurbunker. D. Hoek

Höckerhindernisse, of drakentanden, nu deels in het water verzonken. D. Hoek

Een VF65a voor een 5cm KwK. D. Hoek

Een mitrailleurbunker. D. Hoek

Een doorkijkje langs de tankmuur richting het Panbos. D. Hoek

Een van de woonbunkers. D. Hoek

Höckerhindernisse. D. Hoek

Tegenwoordig is de muur nogsteeds voor een gedeelte vrij toegankelijk voor het publiek. Het begin van de muur aan de zeekant is gesloopt. Via de wandelpaden aan de zeekant kom je het tegenwoordige begin van de muur tegen. Ook de meest oostelijke kant van de muur kan bezocht worden. Dit ligt in het zogenaamde Pan Bos (de Pan van Persijn). Het gedeelte van de tankmuur, wat liep van de Pan van Persijn totaan de tankgracht, is helaas ook gesloopt.

Stützpunkt XXXIII ML

Baupunkt 182

Dit Baupunkt was gesitueerd aan de Noordwijkse boulevard. Hier stond een geschutsbunker van het type 667, met een kanon dat het strand flankeerde.

Naast deze geschutsbunker bestond de verdediging binnen deze locatie uit zestien vlammenwerpers. Deze vlammenwerpers konden vanuit vier punten bediend worden. In de 667 bevond zich één van deze zogenaamde “Zündstellen”. Door middel van een Glühzündapparat konden drie vlammenwerpers vanaf deze locatie bediend worden. Aan de landzijde van de stelling bevonden zich negen van de zestien vlammenwerpers. 6 hiervan konden vanuit een mitrailleurbunker bediend worden en drie vanuit een tobruk. Aan de noordwestelijke zijde van de stelling bevond zich een mitrailleursnest van waaruit vier vlammenwerpers geactiveerd konden worden.

Verder was de gehele stelling omgeven door prikkeldraadversperringen.

4./A.R.16 (L)

Baupunkt 181a

Dit was een batterij die voor ondersteunend vuur moest zorgen. De batterij was gepland om gebouwd te worden in een kronkel van de rijn vlakbij Valkenburg, waar tegenwoordig de Torenvlietbrug is. Het ging hier om de 4e batterij van het 16e Artillerie Regiment, maar dit regiment is nooit werkelijk aanwezig geweest, net zo min als de batterij ooit gebruikt is.

Luchtfoto uit 1944 van de stelling met rechts de Oude Rijn en in het midden de Baustelle.

Luchtfoto uit 1944 van de stelling met rechts de Oude Rijn en in het midden de Baustelle. WUR

Hier zou krombaanvuur-geschut komen, wat geplaatst moest worden in geschutsbunkers van het type 669. Er zouden er volgens de oorspronkelijke planning 4 gebouwd moeten worden maar in april 1945 was er pas 1 af en een andere was nog maar in de beginfase van de bouw. De Duitsers hadden hier ook 2 munitieopslagplaatsen gepland. Deze waren van het type 134. Deze moesten gaan dienen voor opslag van de granaten voor de 669 geschutsbunkers, ook al waren deze bunkers bedoeld voor infanterie-munitie. In april 1945 was pas 1 van deze bunkers af. Deze is in 1978 gesloopt. De Duitsers hadden ook nog 4 woonbunkers gepland op deze locatie. Hier was gekozen voor de 668 woonbunker. Dit was een kleine bunker die er voor moest zorgen dat er niet teveel doden vielen bij een voltreffer.

Het slopen van de 668 aan de Krom in 1978.

Het slopen van de 668 aan de Krom in 1978. G. Russchenberg

Omdat de oorlogssituatie veranderde, werden er uiteindelijk in plaats van 10 bunkers, maar 4 bunkers gebouwd. Namelijk 2 van het type 669, een 134 en een 668.

Op 7 juli 1944 werd de bouwput bezocht door een groep afgevaardigden van de SS die op die bewuste dag een aantal stellingen kwamen inspecteren. Het ging hier om: SS Obergruppenführer und General der Waffen SS Demelhuber, de Kommandeur van het V./SS-Art. Ers.-u.Ausb.-Rgt Hauptsturmführer Schwappacher, Oberst Wachsen, Oberstleutnant von Fritschen, de Führer der Schnellen Abteilung 506 en de Chef van de 1./Schnelle Abteilung 506. Verder was ook de chef van de Bauleitung aanwezig bij de inspectie.

Widerstandsnest 245

Stelling Rijnsburg

Deze stelling werd aan het water in de schutterswei gebouwd. Het BRV omschrijft het Widerstandsnest als “Stelling Rijnsburg” omdat deze zo dicht bij Rijnsburg lag. De locatie lag namelijk precies op het punt waar de Oude Rijn en het Oegstgeesterkanaal bij elkaar komen. Tevens ging de Overrijn hier Katwijk binnen door. Een zeer strategisch punt dus.

Stelling Rijnsburg op een luchtfoto uit september 1944.

Stelling Rijnsburg op een luchtfoto uit september 1944. WUR

De stelling bestond uit een negental bunkertjes die redelijk verspreid gebouwd lagen. Sommige van de bunkers bevonden zich een klein eindje buiten het complex. Zo bevond zich nabij de Achterkerkweg te Katwijk aan den Rijn een keuken, op de hoek van de Kerkstraat en de Achterweg een telefoonbunker en aan de Achtersteeg een woonschuilplaats, welke overigens wel aan de loopgraven vast zat. De overige bunkers bevonden zich wel tussen de loopgraven van de stelling. Hier waren 3 woonschuilplaatsen, 2 munitiebergplaatsen en een waterbergplaats. Zoals al eerder genoemd bestond de stelling voornamelijk uit loopgraven. Op drie plaatsen in het loopgravenstelsel waren er open beddingen voor stukken geschut. Verder zuidoostelijk langs de Oude Rijn lagen Widerstandsnest 245a en 245b.

Het telefoonwerkje

De ingang van de Kabelschaltstelle in de woning aan de Achterweg. D. Hoek

Zoals al eerder gezegd, stond er op de hoek van de Kerkstraat en de Achterweg een telefoonbunkertje, een zogenoemde Kabel Schalt Stelle of KSS. Het bunkertje bestaat nog, maar is niet meer zichtbaar. Er is namelijk een huis omheen gebouwd. Er waren namelijk al huizen naast de bunker gebouwd, toen de locatie van de bunker gebruikt ging worden. De sloop van de bunker kon dus niet doorgaan, omdat de nabijgelegen huizen schade op zouden kunnen lopen. Toen is besloten de bunker op te nemen in het pand. De bunker wordt nu door de bewoners als opslagplaats gebruikt. De bunker bestond maar uit 1 kamer van ongeveer 3 bij 3 meter. De buitenzijde van de bunker was 7 bij 6,80 meter.

(Met dank aan fam. W.Nijgh voor hun gastvrijheid.)

De Zeemanspot en L.O.

De Zeemanspot was een door de Nederlandse regering in Londen gegarandeerde uitbetaling aan gezinnen waarvan de vader buitengaats of op de visserij zat. Dit bestond vanaf 1941. De tussenpersonen voor deze pot waren Arie Jacobs Ouwehand (1898-1944) en Arie Wassenaar (1891-1964).

Het ontstaan

Uit de activiteiten van de twee Arie’s is uiteindelijk de Katwijkse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (L.O.) ontstaan. Arie Wassenaar opereerde voornamelijk in Katwijk aan den Rijn en Arie Jacobs Ouwehand in Katwijk aan Zee. Later voegde Willem Vooijs, die eerst alleen opereerde, zich ook bij de twee. Vooijs was naast zijn werk voor de L.O. ook betrokken bij de illegale krant “Het Baken” die vanaf 1944 in Katwijk werd verspreid.

Activiteiten

Vanaf 1943 neemt het verzet toe. De verzetsmannen hadden geregeld contact met Katwijkse agenten, die hen vervolgens vertelden welke Katwijkers binnenkort opgepakt moesten worden. Deze mensen werden dan tijdig ingelicht zodat zij konden onderduiken. Voor deze onderduikers werd door de L.O. een vals persoonsbewijs en bonkaarten geregeld.

Door zaken als de Arbeitseinsatz (Aan het werk gesteld worden voor Duitsland) groeide het aantal onderduikers snel. Begin 1944 werd de 2e Distributie Stamkaart ingevoerd. Dit werd gedaan om onderduikers op te sporen en de Arbeitseinsatz te perfectioneren. Ambtenaren op het Gemeentehuis gaven zo’n 800 valse namen op, wat een even groot aantal stamkaarten opleverde.

Liese-Aktion

Eind 1944 werd de Liese-Aktion afgekondigd. Dit was een poging om arbeiders voor de Duitse oorlogsindustrie te werven. De actie staat onder leiding van de uit Duitsland overgekomen partijfunctionaris H. Liese en krijgt daarom al snel de naam Liese-Aktion. In Katwijk mislukte dit totaal, omdat de ambtenaren verantwoordelijk voor de inschrijving de aanmeldingen niet opschreven. Vrijwel alle razzia’s die hierop volgen mislukten omdat iedereen op tijd gewaarschuwd werd.

Bevrijding!

In December 1945 werd de Katwijkse afdeling van de Landelijke Hulp aan Onderduikers officieel opgeheven. Op dat moment was er bijna f. 40.000,- aanwezig in de kas. Dit bedrag werd vervolgens afgedragen aan de Stichting 1940-1945. Deze som was bijeengebracht door collecten, het resterende saldo van de Katwijkse L.O. kas, opbrengst van het gespeelde toneelstuk “Nederland vecht door” en het illegale dagblad “Het Baken”.

Na de oorlog

Na de bevrijding was de oorlog niet over voor Arie Wassenaar. Hij kon maar moeilijk verkroppen dat prominente Katwijkers die tijdens de oorlog goed geld hadden aan collaboratie met de bezetter niet vervolgd werden. Op vergaard vermogen werd geen beslag gelegd, er vond geen vervolging plaats en men was in de gelegenheid om hun plaats in de gemeenschap weer in te nemen alsof er niets gebeurd was. Geschiedenis leert ons dat het gros der betrokken ondernemingen vandaag de dag nog steeds actief zijn in het plaatselijk bedrijfsleven.

Na het bijwonen van de grote Landdag van de LO-LKP in Zeist op 27 juni 1946, waar Clara De schuilnaam van Joukje Smits, een van de eerste koeriersters van de L.O. haar toespraak ‘Erfenis uit de Concentratiekampen’ gaf, schreef Wassenaar het onderstaande ingezonden stuk om zijn ongenoegen te uiten.

De ingezonden brief van Arie Wassenaar. E. Wolthaus

Lijst met lokale contactpersonen van de Zeemanspot:

 

Widerstandsnest 245a

De Sandtlaanbruggen, een voetbrug en parallel daaraan een trambrug, waren een belangrijke verbinding tussen de dorpen Katwijk aan den Rijn en Rijnsburg. Deze “bottleneck” werd dan ook door de bezetter gebruikt als controlepunt. Zij versterkten deze locatie met loopgraven en prikkeldraadversperringen.

Stelling bij de Sandtlaanbrug

De eerste loopgraven werden in 1942 vanuit het Heerenschoolbos richting ’t Sandthek, ook wel bekend als het huis met het leeuwtje, aangelegd. Aan de Rijnsburgse kant van de bruggen werden aan weerszijden van de weg drakentanden geplaatst, ook wel Höckerhindernisse genoemd. Uiteraard was deze plaats ook van strategisch belang, omdat het een overgang over de Oude Rijn betrof. Vanwege het strategisch belang van deze locatie werden de bruggen ondermijnd. Het waren beide vaste bruggen. Deze konden dus niet opengezet worden om het doorgaand verkeer te versperren, daarom werden er aan de pijlers van de bruggen springladingen aangebracht. Bij zware weerstand kon er zo voor gezorgd worden dat een eventueel invallende macht vertraagd kon worden. Even verderop, bij de Overrijn, was ook een trambrug aanwezig. Dit was een draaibrug, dus deze kon opengedraaid worden.

Op deze luchtfoto van de stelling zijn de loopgraven goed te zien. Ook de tankversperring aan de Rijnsburgse zijde is goed te onderscheiden.

Op deze luchtfoto van de stelling zijn de loopgraven goed te zien. Ook de tankversperring aan de Rijnsburgse zijde is goed te onderscheiden. WUR

Controlepost

Zoals al eerder gezegd werden de bruggen gebruikt als controlepunt. De tram en passanten moesten hier even stoppen, waarna er door de Duitsers gecontroleerd werd op het dragen van een persoonsbewijs. Er was weliswaar voor de deur geen tramhalte, maar de tram werd dan gewoon aangehouden. Wanneer iemand geen geldige papieren bij zich had moesten ze voor straf in de schuur van de familie van der Vijver, woonachtig in huis ’t Sandthek, aardappelen schillen. Dit overkwam Mien Schrama, die in de tram van Rijnsburg naar Katwijk zat. Ze kon bij controle geen Ausweis tonen en werd pardoes door een gewapende soldaat meegenomen naar ’t Sandhek om een grote bak piepers te jassen. Na afloop mocht haar vader Leen Schrama van de gasfabriek haar daar ophalen. Het huis was in mei 1944 door de bezetter in beslag genomen en diende als onderdak voor militairen en als opslag voor spullen uit de stellingen. Het was verder ingericht met spullen uit het missiecollege. Het gebied rondom het huis en de Heerenschool was dicht bebost. Langs de Sandtlaan werden de bomen gemarkeerd met een witte band, omdat de straatverlichting ’s nachts ontbrak. Veel bomen zijn later in de oorlog gekapt om als versperringspalen op het vliegveld en het strand te dienen.

Vertrek en terugkeer

Op 10 juli 1944, na het vertrek van de belangrijkste troepen van vliegveld Valkenburg was ook het groepje Duitsers uit ’t Sandthek vertrokken, waarbij ze alles van waarde hadden meegenomen. Echter op 8 augustus 1944 werd het huis wederom gevorderd door de Duitsers om enige weken later te beginnen met het uitbreiden van de loopgraven in het Heerenschoolbos.  De familie Van der Vijver werd gedwongen om andere woonruimte te zoeken. Ze mochten echter nog wel de een deel van de schuur gebruiken omdat de familie in de bloemen zat. Aan de ene kant mochten er dan bloemen gebost worden en de voorschuur was door de bezetter in gebruik. De bloemen werden in Rijnsburg naar de veiling Flora gebracht. Na de ontmanteling van de brug in 1945 werden de bossen bloemen met het pontje overgevaren.

Loopgraven

Voor de graafwerkzaamheden in het Heerenschoolbos werden mensen uit Katwijk aan Zee ingezet. Het werk vorderde slechts langzaam en bij voltooiing stortte een deel van de loopgraven weer in. Hierop werden ze verbreed en verder verstrekt met grote hoeveelheden graszoden. Deze stellingen waren bedoeld om in geval van een aanval de brug over het kanaal onder vuur te kunnen nemen. Zo ver is het echter nooit gekomen. Verzetsinlichtingen uit maart 1945 melden dat de trambrug afgebroken was en dat er aan de voetbrug een springlading was bevestigd. De draaibrug over de Overrijn was opengedraaid.

Duitse militairen bevestigen vanuit een rubberbootje een springlading aan een pijler van de trambrug. Dit alles onder het toeziend oog van enkele omstanders.

Duitse militairen bevestigen vanuit een rubberbootje een springlading aan een pijler van de trambrug. Dit alles onder het toeziend oog van enkele omstanders. E. Wolthaus

Hout voor de kachel

Het was inmiddels 1944 en brandstof was schaars. Men kon weliswaar wat op de bon krijgen, maar dit was bij lange na niet toereikend. Brandstof werd primair gebruikt om op te koken, dus als het koud was en snel donker dan ging men vroeg naar bed. Om toch clandestien aan hout voor de kachel te komen werden er regelmatig in het bos van het missiecollege bomen gekapt. Dit gebeurde vaak s’nachts in het geheim. Mensen uit Rijnsburg moesten hierbij langs de Duitse stelling om het gekapte hout thuis te krijgen. Dit was niet geheel zonder risico. Het illegaal kappen van hout werd als diefstal gezien en ook als zodanig bestraft. Echter men was er snel achter dat als je een kip, wat eieren of andere levensmiddelen aan de soldaten in de stelling gaf, je ongehinderd je gang kon gaan.

Gijzelaars

Op 24 september 1944 was er grote consternatie in Katwijk-binnen. Er was een schietincident geweest bij de Roversbrug en de Commandeurslaan werd als represaillemaatregel ontruimd. Dhr. van der Vijver was in de eerste instantie een van de 50 gijzelaars die vast werd gezet in een school in Katwijk aan Zee. De gijzelaars werden met de dood bedreigd maar toen het moment daar was werden alle gijzelaars alsnog vrijgelaten. Na zijn vrijlating heeft Dhr. van der Vijver met zijn bloemenbakfiets geholpen om de huisraad van de bewoners uit de huizen te halen.

Anno nu

Huis ’t Sandthek is vandaag de dag nog steeds te vinden naast de Sandtlaanbrug en is inmiddels meer dan 350 jaar oud. Het staat momenteel onder monumentenzorg en was vroeger eigendom van de Baron van Wassenaer. De leeuw die het dak siert herinnert hier nog aan. Het Sandthek is anno 2012 onder het wakend oog van het leeuwtje nog steeds in het trotse bezit van de familie van der Vijver.

't Sandthek, dat de Duitsers van de familie van der Vijver gevorderd hadden.

’t Sandthek, dat de Duitsers van de familie van der Vijver gevorderd hadden. D. Hoek

Militaire slachtoffers – Katwijk

In het ’s Heerenschool in Katwijk aan den Rijn is in alle vroegte groot alarm geslagen. De manschappen van het III M.C. 4-RI die sinds augustus 1939 enkele gebouwen van het Seminarium bevolken zijn ruw in hun slaap gewekt door het geluid van vliegtuigmotoren. In de tuin van het Seminarium staan ze met verbazing te kijken naar het schouwspel wat zich boven hun hoofden afspeelt.

“We zullen vechten voor ons trotsche bataljon”

Aanvankelijk wordt aangenomen dat het Duitse bommenwerpers zijn op weg naar Engeland, maar niets is minder waar. Hemelsbreed, op nog geen twee kilometer afstand, wordt er hevig geschoten en dalen er Fallschirmjägers neer op vliegveld Valkenburg. Bevelen worden gegeven om de wapens om te hangen en de karren met de zware mitrailleurs uit de schuren te halen. Uiteindelijk begint de realiteit tot hen door te dringen en ze beseffen: het is oorlog!

In de tegenaanval

Het is even voorbij half zes als III 4-RI onder leiding van Majoor Mallinckrodt de eerste tegenaanval inzet. Bij een aanval op deze schaal worden er veel slachtoffers verwacht, zodat een van de eerste bevelen van commandant Overste Buurman luidt dat er met spoed een hulpverbandplaats in het Seminarium ingericht moet worden om de eerste gewonden op te kunnen vangen. Belast met deze taak is de regimentsarts reserve Officier van gezondheid 1e kl. M. Witkamp. Het geneeskundig personeel wordt beschikbaar gesteld door I 4-RI dat zich op dat moment in de Duinschool aan de Bronckhorststraat in Katwijk aan Zee bevindt. De medische staf van het I 4-RI bestaat uit bataljonsarts de Keizer en Arts Lt. Nieuwenhuizen. In totaal wordt er vier man met al het beschikbare materiaal naar Katwijk aan den Rijn gestuurd.

Vliegveld

III 4-RI treft de Duitse troepen aan de rand van het vliegveld en in de omliggende duinen en neemt stelling in de Zanderij. Er wordt verwoed gevochten om de watertoren en de weg langs het vliegveld naar Katwijk aan den Rijn. Eén van de eerste slachtoffers van de aanval op het vliegveld is J.C. (Han) van Haastrecht, afkomstig uit Den Deijl in Wassenaar. Als dienstplichtig soldaat is Van Haastrecht ingedeeld bij het onderdeel zware mitrailleurs en wordt dodelijk in het hoofd getroffen als er door de Duitsers Krombahn mortier geschut tegen MC-III wordt ingezet. Een mortiergranaat ontploft vlak boven zijn Schwarzlose mitrailleur. Hij wordt ter plekke begraven aan de Cantineweg. Later in mei zal hij herbegraven worden in Katwijk aan den Rijn om tenslotte op 20 februari 1968 zijn laatste rustplaats te vinden op het Erekerkhof aan de Broekweg in Valkenburg. Bij de Watertoren aan de Cantineweg richt men een noodverbandplaats in om de eerste hulp te bieden aan een tiental gewonden, de doden worden noodgedwongen achtergelaten in de Zanderij. Een groot gedeelte van III 4RI wordt bij deze actie gevangen genomen en naar Valkenburg afgevoerd. De overige manschappen van III 4-RI worden gestationeerd bij de ingerichte hulpposten, terwijl personeel van het uit Noordwijk opgerukte II 4-RI ook naar Katwijk aan den Rijn wordt gestuurd om de daar steeds groter wordende gewondennesten te kunnen helpen. Dit zijn geïmproviseerde plaatsen om gewonden te verzamelen, waarna ze op een later tijdstip afgevoerd kunnen worden. Dit kan in het geval van beschietingen een kelder zijn, maar ook woonhuizen en schuren worden hiervoor gebruikt.

Het Seminarium onder vuur

Inmiddels wordt er niet alleen in Valkenburg gevochten, maar zijn de Duitsers al opgerukt naar Katwijk aan den Rijn en ligt het Seminarium in de vuurlinie. Op de tiende mei om twaalf uur ’s nachts is het Seminarium weer op de Duitsers heroverd. Eén van de slachtoffers van de herovering van Katwijk aan den Rijn is dienstplichtig soldaat Jacobus Vlugman. Hij wordt op patrouille gestuurd en doodgeschoten door een aantal Duitsers die hebben weten door te dringen in de gebouwen van de Seminarie. Hij wordt als katholiek begraven bij de RK Joannes de Doper kerk in Katwijk aan den Rijn en evenals soldaat van Haastrecht op 20 februari 1968 overgebracht naar de ere begraafplaats aan de Broekweg in Valkenburg.

Ondanks de herovering van Katwijk aan den Rijn op de Duitsers wordt er toch besloten om de hoofdverbandplaats te verplaatsen van het Seminarium naar het Zeehospitium te Katwijk aan Zee. De schoolgebouwen van het Zeehospitium worden sinds de algemene mobilisatie al bevolkt door Nederlandse troepen. Op allerlei manieren worden vanuit Katwijk aan den Rijn de gewonden aangevoerd, per draagbaar of raderbaar en zelfs op de fiets. De dienstdoende arts op dat moment is de Dr. J. Niekerk uit Noordwijk die met het beschikbare personeel de binnenkomende stroom gewonden het hoofd probeert te bieden. De zwaargewonden worden zo goed mogelijk gestabiliseerd en daarna per auto naar de ziekenhuizen in Leiden gebracht, alwaar de artsen en verpleegsters bij de poort klaarstaan om de gewonden op te vangen.

Katwijkers bij Ypenburg

Het gezamenlijke graf van het 5-4 Dep. Bat. te Rijswijk waar ook Klaas Ros begraven was.

Het gezamenlijke graf van het 5-4 Dep. Bat. te Rijswijk waar ook Klaas Ros begraven was. Mevr. De Lange

In de eerste oorlogsdagen zijn er ook al drie Katwijkers gesneuveld. Het betreft Klaas Ros, Maarten van Duijn en Jan Hoek. Klaas Ros en Maarten van Duijn, op het moment van de inval beide 19 jaar oud, zijn als dienstplichtig soldaat ingedeeld bij de depottroepen van het 4-RI. Deze zijn gelegerd in de kazerne aan de Hoefkade in Den Haag. Over het algemeen bestonden deze depottroepen uit jonge rekruten die net hun basisopleiding hadden voltooid. Klaas Ros is ingedeeld bij het 5-4 Dep. Bat. en Maarten van Duijn bij het 4-4 Dep. Bat. Op de 10e mei vertrekt het bataljon van Klaas Ros om 06:15 uit de kazerne aan de Hoefkade om tegenstand te bieden aan de Duitse parachutisten die in alle vroegte geland zijn bij het vliegveld Ypenburg. Er wordt in eerste instantie stelling genomen bij het riviertje de Vliet aan de rand van Den Haag en Rijswijk. De eenheid van Klaas Ros, op dit moment niet meer dan een depotcompagnie rekruten, biedt zich vrijwillig aan om de eerste aanval op het vliegveld voor hun rekening te nemen. Vanaf de Hoornbrug wordt de aanval vervolgens ingezet waarbij men meteen onder zwaar Duits vuur komt te liggen vanuit de Johannahoeve. Deze ligt ongeveer 400 meter oost van de autoweg en is door de Duitsers omgebouwd tot een ware vesting. Nabij de eerste hangars ter hoogte van de Pongong Hoeve wordt hij dodelijk getroffen vanuit de lucht door granaat vuur van een Duitse jager. Op 13 mei wordt hij begraven in een gezamenlijk graf te Rijswijk. Later dat jaar op 10 oktober 1940, na een verzoek van zijn vader aan de burgemeester, werd hij overgebracht naar de NH begraafplaats in Katwijk aan Zee om daar te worden bijgezet in een familiegraf.

Het onderdeel van Maarten van Duijn wordt aanvankelijk in reserve gehouden bij de Hoornbrug, maar na het mislukken van de eerste aanval wordt in de middag van de 10e mei het 4-4 Dep Bat dan toch ook ingezet. Het wordt een hachelijke onderneming en alleen al bij de opmars door het open terrein sneuvelen er 10 soldaten. Er staan Duitse mitrailleurs opgesteld in de verkeerstoren alsmede op bijna alle gebouwen van het vliegveld. Ook krijgen ze zwaar vuur vanuit de lucht te verduren als er jachtvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe ten tonele verschijnen. Maarten van Duijn laat tenslotte het leven bij de hoofdingang van het vliegveld Ypenburg. Hij wordt eveneens als Klaas Ros op 13 mei in een gezamenlijk graf in Rijswijk begraven. In tegenstelling tot Ros wordt hij niet thuisgehaald en op 17 mei 1941 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats in Rijswijk. Beide mannen hebben het vliegveld slechts op 250 meter weten te naderen.

Rode Kruis soldaat

Jan Hoek Fam. Hoek

Met zijn 33 jaar is Jan Hoek al wat ouder dan zijn plaatsgenoten en als dienstplichtig soldaat ingedeeld bij het Depot Vaartuigendienst Amsterdam. Het Depot is vooral bedoeld voor maritiem militair vervoer en had geen krijgstaken. Desondanks beschikte het Depot over zes lichte mitrailleurs. Het detachement had vooral maritieme taken, zoals de evacuatie met schepen en het ondersteunen van de landmacht met het vervullen van pontdiensten. In het dagelijks leven is Jan motordrijver op de visserij. Hij bevindt zich op de 11e mei op het Rode Kruistransportschip de Actinia. Het schip, onder het bevel van schipper Huisman, neemt deel aan de evacuatie van burgers uit de regio van de Grebbelinie. De Actinia is van oorsprong een binnenvaartschip maar is na vordering door het Nederlandse leger omgebouwd tot Rode Kruisschip. Echter op de Merwede bij Werkendam, op de terugweg van Sliedrecht naar Amsterdam slaat het noodlot toe. De Actinia loopt op een mijn waardoor Jan samen met nog negen andere Rode Kruissoldaten komt te verdrinken. Jan’s lichaam wordt meegevoerd met de sterke stroom en pas weken later op 23 september 1940 gevonden bij Sliedrecht. Een dag later wordt hij begraven op de algemene begraafplaats in Sliedrecht, om vervolgens op 12 november van datzelfde jaar te worden herbegraven op de NH begraafplaats in Katwijk aan Zee. Tenslotte wordt hij in september 1969 als zovelen gesneuvelde soldaten overgebracht naar het Nederlandse ereveld Loenen in de Gemeente Apeldoorn waar hij in vak C op nummer 236 wordt bijgezet.

Overgave

Dan komt het bericht van de capitulatie. De ontzetting bij de soldaten is niet te beschrijven. Volwassen mannen barsten huilen uit terwijl anderen hun woede niet kunnen beheersen. Harde woorden vallen aan het adres van ons koningshuis dat enkele dagen eerder de vlucht heeft genomen naar Engeland. Men voelt zich verraden en in de steek gelaten. De Nederlandse eenheden worden door hun commandanten toegesproken en marcheren daarna af naar de plaats vanwaar ze ten strijde getrokken zijn. Er wordt appèl gehouden en ieders naam wordt afgeroepen. Als er geen reactie komt worden er gevraagd of diegene nog door iemand gezien is of wat er eventueel met hem gebeurd kan zijn. Als er niet bevestigd kan worden dat de soldaat in kwestie gesneuveld is wordt hij door de administrateur van de compagnie als vermist genoteerd. Lijsten worden samengesteld en de balans van vijf dagen oorlog kan worden opgemaakt. De Nederlandse soldaten gaan weliswaar niet in krijgsgevangenschap, maar ze mogen ook nog niet naar huis. Ze krijgen van de bezetter taken toegewezen zoals het bewaken van militaire objecten en het opruimen van oorlogspuin. Vliegpark Valkenburg wordt omgedoopt tot Flugplatz Katwijk en de Duitse bevelhebber in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg wordt de commandant van de “Bremerbrigade”, het 22e Reg.Luchtinfanterie, Kolonel Oberst Heyser. Nederland kan zich opmaken voor vijf lange oorlogsjaren.

Begraven

Er wordt door de kerkelijke gemeentes streng op toegezien dat soldaten van de verschillende geloven ook op de begraafplaats van de bijbehorende kerk worden begraven. In Katwijk aan den Rijn worden de Nederlands Hervormde slachtoffers bij de Dorpskerk begraven en de Katholieken bij de RK. Joannes de Doper kerk. Men vindt het belangrijk dat de lichamen van de gesneuvelden soldaten niet in ongewijde grond rusten. Er hoeven tot op de dag van vandaag geen grafrechten te worden betaald, de grond wordt door de desbetreffende kerkvoogdij volledig kosteloos ter beschikking gesteld. Dit om de ereschuld van het sterven voor het vaderland in te kunnen lossen.

Aan de Cantineweg

Een uitzondering op dit alles is het graf aan de Cantineweg. Bij de ingang naar de schietbanen in het duin verrijst een militair eregraf dat daar tot eind jaren 60 zal blijven liggen. Daarna worden de lichamen van de soldaten die niet door familie zijn thuisgehaald herbegraven op de erebegraafplaats aan de Broekweg in Valkenburg. Op woensdag 15 mei worden de Nederlandse gesneuvelden die her en der in het veld begraven liggen verzameld en herbegraven op het graf aan de Cantineweg. Het is geen prettige klus. Afgezien van het feit dat velen hun makkers moeten begraven is het warm weer en het werk is zwaar. Ze hebben sinds de 10 mei geen fatsoenlijke nacht rust gehad en het zweet gutst van hun lichamen bij het delven van de graven. Op een vrachtwagen worden de lichamen aangevoerd, sommigen onherkenbaar verminkt en anderen opgezwollen omdat ze al sinds de 10e mei in het veld hebben gelegen. Het is dus zaak dat er snel gewerkt wordt. De doden zijn geborgen door eenheden van 4-RI die in linie door de duinen en over het vliegveld zijn gegaan. Bij het bericht van de capitulatie heeft Majoor Mallickrodt zijn manschappen verzocht om ieder jaar weer naar de plek aan de Cantineweg terug te keren om hun gesneuvelde kameraden te herdenken, dit zal dan ook gebeuren.

Oorlogsmonument

Oorlogsmonument de Leeuw. E. Wolthaus

Na de bevrijding moest er een herdenkingsmonument komen, er wordt gekozen voor een ontwerp van de kunstenaar Ludwig Oswald Wenckebach. In het dagelijkse leven hoogleraar bouwkunde aan de TU in Delft werkt Wenckebach hoofdzakelijk in steen en brons en heeft in die tijd al meerdere oorlogsmonumenten op zijn naam staan. Onder andere op de Eerebegraafplaats Bloemendaal, de Koningin Astrid boulevard in Noordwijk en voor het stadhuis in Gouda. Ook is hij de ontwerper van het Verzetskruis 1940-1945.

Op 13 november 1948 wordt onder grote publieke belangstelling door de inmiddels oud-commandant majoor J. Mallinckrodt het oorlogsmonument “De Leeuw” onthuld. De financiën worden bijeengebracht door de gemeente, de inwoners van Katwijk en de vereniging van oud-strijders van 4-RI. Als plaats wordt gekozen voor het plantsoen van het Burgemeester Ridder Park naast het gemeentehuis. Tot op de dag van vandaag worden hier op de 4e mei de Nederlandse oorlogsdoden herdacht. Na een korte toespraak van de burgemeester of wethouder worden er door vertegenwoordigers van de krijgsmacht, het verzet, de koopvaardij en voormalig Indiëgangers kransen gelegd, daarna op de voet gevolgd door alle scholen in Katwijk.