Er wordt op de deur geklopt. Iedereen in de woning van Jan van Rijn aan Zeeweg 52 schrikt op, het is immers al na de avondklok! In allerijl wordt de radio verstopt in een luik onder de kast en wordt het stencil voor verzetskrant “Het Baken” onder de traploper gefrommeld. “Doe maar open, want ik zie toch wel dat jullie licht aan hebben!”. Het is overbuurman dominee Van Ginkel, tot ieders opluchting. Het huis van Jan is op dat moment één van de weinige panden in Katwijk dat nog elektriciteit heeft; afgetapt van de gasfabriek.
Het ontstaan van de illegale pers in Nederland
Nadat de Duitsers Nederland hadden bezet begonnen zij direct met de zogenaamde “Gleichschaltung”. Dit hield in dat Nederland “hervormd” diende te worden naar Nationaal Socialistische standaarden, zodat de Nazipartij absolute macht kon afdwingen. In Duitsland vielen de pers, beeldende kunsten, literatuur, film en theater al sinds eind 1933 onder de censuur van Joseph Goebbels’ Reichskulturkammer.
In mei 1940 moesten alle kranten een verklaring publiceren waarin zij loyaliteit aan de bezetter beloofden. Dit had tot gevolg dat de Nederlandse bevolking op een zeer monotone wijze van nieuws voorzien werd. Van objectieve oorlogsverslaggeving was eigenlijk geen sprake meer, wat tot gevolg had dat illegale kranten in Nederland overal als paddenstoelen uit de grond schoten. Toen in mei ’43 ook de radio’s ingeleverd moesten worden werd de illegale pers een van de weinige manieren om aan betrouwbaar nieuws te komen.
De illegale pers in Katwijk
Vanaf juli 1943 werd in Leiden “De Kroniek van de Week” gedrukt. Aannemer Willem Vooijs uit Katwijk kwam in contact met de redactie, waarmee hij regelde dat het blad ook in Katwijk uitgegeven kon worden. Het begon pril; met zo’n 75 Katwijkse abonnees. Dit aantal groeide al snel naar zo’n 400 lezers. Dat het beschikbaar stellen van de krant in het dorp niet zonder gevaar was staat buiten kijf. Vooijs kende veel van zijn abonnees niet, waardoor er altijd de kans bestond dat hij verraden kon worden, met alle gevolgen van dien.
Het aantal lezers groeide zo snel dat Willem het werk niet meer alleen af kon. Hij nam enkele vertrouwelingen in dienst die de bezorging op zich gingen nemen. Het blad moest vanzelfsprekend uit Leiden komen, wat de nodige moeilijkheden met zich meebracht. De weg naar Leiden voerde via Rijnsburg en Oegstgeest langs diverse Duitse controleposten, waar steekproefsgewijs mensen gecontroleerd werden. De pakkans lag erg hoog en dikwijls kwamen hierdoor te weinig bladen binnen; soms zelfs helemaal niets. De lezers hadden geen weet van deze moeilijkheden, waardoor er klachten ontstonden wanneer de krant een keer niet verscheen. Het kon zo niet langer.
“Het Baken”
Vooijs vatte in begin ’44 het plan om in Katwijk een eigen krant uit te geven. Hij besprak het plan met Jan van Rijn, kassier bij de Coöperatieve Raiffeisenbank. Van Rijn werd hoofdredacteur van de krant die “Het Baken” moest gaan heten. Willem Vooijs werd zelf penningmeester van “Het Baken” en zorgde dat het geld dat overbleef naast de kosten om het blad te vervaardigen ten goede kwam aan onderduikers en een maandelijkse bijdrage aan de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers district Leiden. Op dinsdag, donderdag en zaterdag zou het blad uitkomen, maar bij speciale gebeurtenissen verschenen extra bulletins.
De woning van Jan van Rijn op Zeeweg 52 was het zenuwcentrum van “Het Baken”. Hier zetelde de directie en werden de vergaderingen van de redactie gehouden. Het huis was een van de weinige panden in Katwijk met elektriciteit, want dat werd illegaal afgetapt van de gasfabriek. Willem Vooijs regelde dat met elektricien Boot en dhr. Dijkdrent, de directeur van de fabriek.
Vooijs en Van Rijn waren natuurlijk niet de enige betrokkenen. Er was een netwerk van mensen nodig voor het opnemen van nieuws, redactie, het schrijven van artikelen, het drukwerk en de bezorging. Veel van de direct betrokkenen waren praktisch buren van elkaar. Zo woonde Willem Vooijs om de hoek in de Wyborghstraat, Leen Bezemer aan de Zeeweg tegenover Jan van Rijn en Cees Varkevisser was weer een achterbuurman. Redacteur J. Wieringa zat bij Vooijs ondergedoken en was zodoende ook op een steenworp afstand.
Willem regelde dat de stencilmachine van Coöperatie “Helpt Elkander” belangeloos ter beschikking gesteld kon worden. Jan van der Lee beschikte over een ruimte alwaar de stencils gedrukt konden worden.
Jan Klok nam het stencilwerk op zich. Hij reed ook dikwijls op de bakkersfiets, inmiddels met massieve banden, met honderden krantjes in een oude kussensloop naar Katwijk aan den Rijn. Stencils en losse nummers werden vaak bij de heren thuis bewaard, bijvoorbeeld onder de traploper.
Op vrijdagen nam Cees Varkevisser, directeur van de Visserijschool, in steno het militair en politiek weekoverzicht van Lou de Jong op van Radio Oranje. Hij herschreef dat vervolgens in normaal Nederlands en kwam het dan die zelfde avond nog over de schutting bij Van Rijn aangeven, waar hij schuin achter woonde. Gereformeerd predikant H. Van Tongeren, zoon van de banketbakker, schreef bemoedigende artikelen
Leen Bezemer, administrateur bij de politie, was belast met het typen van de stencils. Hij kwam in de avonduren naar Van Rijn toe, alwaar ze om beurten drie regels van het radiojournaal opschreven voor het geval Varkevisser verhinderd zou zijn. Dit alles gebeurde bij kaarslicht of in de schemer van een olielamp. Bezemer was hiervoor de aangewezen persoon, omdat hij een SonderausweisVergunning om zich binnen de spertijden buiten te begeven. Werd bewaard bij het persoonsbewijs. had vanwege zijn werk waardoor hij geen last had van de spertijden. Hij woonde tevens pal aan de overkant bij Van Rijn.
Papierschaarste
Papier was zeer schaars en er was heel wat nodig. Bij het gemeentehuis werd veel papier weggehaald en Bezemer stal het op zijn beurt op het politiebureau. Hij kwam er op een gegeven moment alleen nog maar om papier mee te nemen; doorgaans 3 a 4 pakken van 500 vellen. Immie, een nichtje van Van Rijn, is zelfs eens verkleed als verpleegster naar Amsterdam afgereisd om daar papier te halen. Vooijs had daar nog wel een adresje; ze bracht weer voor een aantal weken voorraad mee. Het resultaat van de verschillende papierbronnen is goed te zien wanneer je de kranten van toen bekijkt. Het formaat en kleur van het papier deed er eigenlijk niet toe, als er maar gedrukt kon worden.
Een ongekend succes
In het begin waren er de 400 abonnees van “De Kroniek van de Week” die “Het Baken” ontvingen. Dit aantal groeide al gauw naar zo’n 1500 betalende lezers, verspreid over Katwijk en Valkenburg.
Het werk breidde zich rap uit. Door het toenemen van het ledenaantal, en daarmee ook het aantal kranten werden er meer mensen betrokken bij het verzetsblad. W. Dubbelaar was toegetreden tot de redactie van “Het Baken”. Wieringa was naar Utrecht vertrokken, omdat zijn vader ziek geworden was. Tientallen bezorgers zorgden ervoor dat het blad bij de abonnees terechtkwam. Er werd vaak tot diep in de nacht doorgewerkt en in de weken voor de bevrijding kwam het blad bijna iedere dag uit, om de bevolking zo goed mogelijk op de hoogte te houden.
De bevrijding
De drukkerij is in totaal vier keer verplaatst, omdat er vernomen werd dat er moeite gedaan werd om de drukkerij te ontdekken. De heer Timmermans te Katwijk aan den Rijn bood onderdak aan “Het Baken”, en later is het verhuisd naar het gemeentehuis van Katwijk. Daar is “Het Baken” tot de bevrijding gedrukt. De redactie is al die tijd wel op Zeeweg 52 gebleven.
Het verbaasde de betrokkenen hoeveel mensen wisten waar “Het Baken” gemaakt werd. Toen het nieuws van de bevrijding de avond voor het grote moment de ronde deed dromden de mensen samen voor het huis aan de Zeeweg om het laatste nieuws te bemachtigen. De Duitsers liepen nog steeds bewapend door het dorp.
We gaan met groot verlof. We treden naar buiten, knipperende tegen de felle zon van de vrije publiciteit; wij, die tot de nachtploeg van het verzet hebben behoord. Onze taak was ons een eer. Het was een altijd opnieuw dankbaar aanvaard blijk van waardering, wanneer je ergens “Het Baken” onder je neus geduwd kreeg met de opmerking: Lees dan zelf. Het staat in het blaadje.
H. van Tongeren
Slotnummer “Het Baken”, 31 mei 1945
De avond voor de bevrijding werd tot diep in de nacht doorgewerkt om een recordoplage van drieduizend bevrijdingsedities te drukken! Na de bevrijding bleef “Het Baken” nog enige tijd bestaan op verzoek van Dirk Meerburg, plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten te Katwijk aan Zee, totdat de reguliere kranten weer zouden verschijnen. Er verscheen in die tijd vrijwel dagelijks een nummer van de krant.
Toen “Het Baken” tot een einde kwam was er een bedrag van zo’n 18.000,- gulden overgebleven, meer dan 200.000,- euro vandaag de dag. Dit is gedoneerd aan Stichting ‘40-45’.