Terug

Eberhard van der Laan

Courage is not the absence of fear, it is the capacity to act in the presence of it.

Eberhard van der Laan.

Eberhard van der Laan. E. Wolthaus

Eberhard Edzard van der Laan is zoals hij zichzelf noemt een werkbeest, “dat heb ik van mijn vader! ” zegt hij. Afkomstig uit een streng gereformeerd Rijnsburgs nest schopte hij het naar eigen zeggen van waardeloze scholier tot minister van VROM. In dit openhartig interview spreekt hij over zijn jeugd in Rijnsburg, het oorlogsverleden van zijn ouders en hoe zijn opvoeding hem in later leven als advocaat en politicus heeft gevormd.

Als fervent historicus heeft de oorlog hem altijd al mateloos gefascineerd. Zijn ouders zijn als doktersechtpaar nauw betrokken geweest bij de illegaliteit. Samen met Dominee Henk Post vormde vader Edzard Ebel van der Laan de spil van het georganiseerde verzet in Rijnsburg. Over deze periode schreef zijn moeder in 1983 het boek “In antwoord op je vragen”. Met dit als uitgangspunt schetst Katwijk in Oorlog een portret van een man waar de oorlog als een rode draad door diens leven loopt. Over zijn jeugd in Rijnsburg, opgroeiend tussen de mensen van het voormalig verzet tot het in later leven juridisch bijstaan van diegenen die jaren na dato nog steeds worstelen met de nasleep van de oorlog.

Het boekje verscheen heel kort na het overlijden van mijn vader, ik heb die vragen die achterin het boekje staan aan mijn moeder gesteld, en aan de hand daarvan heeft zij het boek geschreven. Ik wist wel veel van die periode in hun leven, maar sommige dingen wist ik dus ook niet.

Vanzelfsprekend verzet

Mijn vader had wel degelijk het besef dat hij opgepakt zou kunnen worden. Ik denk niet dat hij heel veel inzicht had in de zin van erg voorzichtig zijn, dat had hij dus niet. Hij was een beetje een avonturier, maar hij was zeker niet dom! Mijn ouders waren gewoon stevige gelovige mensen met de instelling “Ga van mijn land af “! Die Duitsers hadden hier gewoon niets te zoeken, en zeker toe ze allemaal nare dingen gingen doen. Ze wisten weliswaar toen nog niets van Auschwitz, maar mijn ouders zijn wel heel geschrokken van de joden vervolgingen. Het sprak gewoon voor zich om verzet te plegen. Dat vind ik zo mooi van al die mensen in de Rijnsburgse gemeenschap. Ze hadden toch wel die hele strenge achtergrond. Het was niet meer dan normaal. En toeval heeft er ook mee te maken. Dat hoor je altijd van de mensen die in het verzet hebben gezeten. Het is altijd toeval dat je er bij betrokken raakt, Het is wie je kent. Die toevalligheid bij mijn ouders is geweest dat Dominee Henk Post de broer was van Johannes en Marinus, zo zijn zij er dus ingerold. Tevens is van belang dat mijn vader arts was, en artsen zaten veelal in het verzet. Dominee Post, het andere kopstuk van het Rijnsburgse verzet, dat was voor mij ome Henk. Hem kan ik me nog erg goed herinneren. Ik ben tot mijn twaalfde nog meegesleept naar de kerk en heb hem dus nog vaak horen preken. Mijn ouders waren vrij stichtelijk ingericht, mijn vader zeker, mijn moeder was wel religieus maar niet zo kerkelijk.

Medisch Contact

Vader Edzard van der Laan na de oorlog actief als raadslid in Rijnsburg.

Vader Edzard van der Laan na de oorlog actief als raadslid in Rijnsburg. Genootschap Oud Rijnsburg

Er is een vraag die ik aan mijn moeder stel in het boek en waar zij trouwens het antwoord niet op wist. Waarom in België het juristenverzet erg goed georganiseerd was en dat van de artsen niet. Terwijl dat in Nederland precies andersom was. Het had iets met een heel goede organisatiegraad te maken van de artsen in Nederland, plus een zekere vrijheid onder de wet. Zoals je kon zien met die bordjesactie die door het Medisch Contact georganiseerd is. En Duitsers hebben toch een zekere mate van ontzag voor artsen, dat heeft er ook mee te maken. Medisch Contact was dus erg goed georganiseerd en betrok op een goede manier de juiste mensen erbij. Dus dan heb je al twee factoren die voor mijn ouders heel belangrijk waren. Je had het Medisch Contact als organisatie en de studievrienden van mijn vader. Je netwerk was dus ook van belang. Ik ken een jongen wiens vader een leider is geweest van Medisch Contact. Over dit onderwerp heb ik wel eens met hem over doorgepraat. Hij was namelijk een cliënt van me toen ik nog advocaat was. We zaten echt driekwart van de tijd over de oorlog te praten, en een kwart over de zaak. Op een gegeven moment is mijn vader natuurlijk aangehouden en heeft later moeten onderduiken. De praktijk werd dan waargenomen. Al artsen die ken ik eigenlijk nog allemaal. Dat zijn stuk voor stuk vrienden geworden en gebleven. Die kwamen later nog regelmatig bij ons thuis over de vloer en daar zei je dan oom tegen. Ik zei bijvoorbeeld oom Henk tegen dr. Hueting en oom Jaap tegen dr. Bergman uit Katwijk. Die artsen hadden toen echt wat met elkaar! Op een gegeven moment was er sprake van een NSB arts in Rijnsburg, maar toch wordt daar niet echt heel negatief over gesproken in het boek. Mijn moeder was wat dat betreft een echte dame, ze hield niet van modder gooien.

Het verschil tussen Katwijk en Rijnsburg

Wat is nu het fundamentele verschil tussen Katwijk en Rijnsburg? In Katwijk waren toch meer mensen lid van de NSB dan in Rijnsburg. Daar moet een verklaring voor zijn. Ik denk dat in die ouderwetse cultuur de dominee en de dokter de voorbeeldfunctie hadden. Zeker voor zo’n gesloten dorp als Rijnsburg. Katwijk was natuurlijk ook een stuk groter, Rijnsburg was meer een dorpje. Het is de dominee, de dokter en de burgermeester die het voordeden en de Rijnsburgse bevolking volgde gewoon. En Rijnsburgers zijn ook gewoon stronteigenwijs niet te vergeten. Heel conservatieve mensen, harde werkers en heel gesloten. Ik denk dat in Rijnsburg de omstandigheden voor verzet ook veel gunstiger waren want Rijnsburgers en Katwijkers zijn natuurlijk dezelfde mensen. Katwijkers waren misschien wat conservatiever, de Rijnsburgers hadden door de bloemenhandel toch meer de blik naar het buitenland. “Weet je wat ik wel eens gehoord heb, van anderen dan mijn ouders?” Als er mensen in het dorp kwamen die iets wilden met het verzet dan werd er gezegd “Oh ga maar de dominee of naar de dokter”. Daar werd gewoon over gesproken. Ik heb van mijn ouders meegekregen, dat je moet niet denken in termen van goede of slechte mensen. Flinke of laffe. Het zijn vaak de omstandigheden waaronder dingen gebeuren. Niets ten nadele van mijn vader, maar de dokter en de dominee waren gewoon zelfstandigen. Dat is bijvoorbeeld heel anders dan in het geval van een gemeente ambtenaar of een politieagent. Als die mensen in het verzet gingen, dat was pas flink! Want dan liep je het risico je brood kwijt te raken. Dit heb ik heel jong geleerd van mijn ouders dat je gewoon milder moest zijn voor mensen in die functies als ze geen verzet pleegden. Voor mijn vader was het geen kunstje wat dat betreft. Je verdiende er geen hap brood minder om.

Herinneringen aan bange dagen

Na de oorlog werd er thuis heel veel gesproken over alles wat er gebeurd was. Dat had allemaal aanleidingen vaak. Mijn vader heeft heel lang bij de Stichting 40-45 gezeten. Dan moest hij adviseren over verzetspensioenen van mensen, je kon referenties opgeven. Heel vaak werd hij dan als referentie opgegeven. Dat was dan thuis vaak een aanleiding om te praten over bepaalde situaties of gebeurtenissen die in de media speelden. Over het werk van Dr. Lou de Jong of als er weer iemand was ontmaskerd als verrader. Het leefde heel erg binnen ons gezin. Niet alleen bij mij, maar ook bij mijn zusjes. Dat was bij heel veel gezinnen zo die de oorlog mee hebben gemaakt. Er waren dan ook heel veel familie en bekenden van ons gestorven.

Een heel sterke herinnering die ik heb sinds ik een klein jongetje was, is dat na de dodenherdenking op de 4e mei mijn vader in de tuin onkruid ging wieden en mijn moeder ging zitten huilen. Je kunt ook wel snappen waarom dat zo was, in het boek staat een passage en dat beschrijft ze vrij sec. Ze verteld dan over Sinterklaas 1943, alles was inmiddels heel grimmig geworden. Er waren de jodenvervolgingen en de Duitsers deden absoluut geen moeite meer om geaccepteerd te worden door de Nederlanders. We hadden toen twee knokploegen op bezoek in het dorp, die van Johannes Post en van zijn broer Marinus. Die zaten voor een deel bij mijn ouders in huis. En toen hebben ze, en dat vind ik een erg mooi verhaal, toch Sinterklaas gevierd. Dat deed natuurlijk iedereen, maar zij vierden Sinterklaas bewust om in al die grimmigheid toch nog een beetje vreugde te brengen. Overigens ook door op de muizen te schieten bij ons huis. En ik heb de kogelgaten nog gezien! En wat nu het trieste is aan het verhaal, zij vierden het met twaalf mensen en een jaar later zijn er zes dood. Die mensen hadden allemaal nog familie die dan nog af en toe bij ons thuis langs kwamen of waar contacten mee bleven bestaan. En zo bleven er dus heel veel aanleidingen om maar steeds weer bij die oorlog terug te komen. Dat is ook niet erg, het is zo’n belangrijk ding van je leven geworden. Wij hebben er als kinderen ook helemaal geen last van. Tenminste dat kan ik natuurlijk alleen maar voor mezelf zeggen, maar mijn zusjes ook niet. Het was voor mijn ouders dan ook goed afgelopen.

De drie zusjes van der Laan tijdens de bevrijding.

De drie zusjes van der Laan tijdens de bevrijding. Genootschap Oud Rijnsburg

Dan krijgen we centrale verwarming!

Mijn vader is altijd is Rijnsburg gebleven, hij is een echte Rijnsburger geworden. Mijn moeder niet, Ze kon wel aarden maar mijn vader honderd keer meer. Mijn vader was meer de sociale man, de doener. En mijn moeder meer de intellectuele van het stel. Ze is ook weer gaan studeren in de jaren 70. Grieks en Latijn, alles wat nodig was voor theologie. Ze heeft brochures gemaakt en boeken geschreven. Zij was de hersenen en mijn vader het hart! En met je hart wordt je eerder een met waar je woont dan met je hoofd denk ik. Zij werden ook volledig geaccepteerd door de Rijnsburgers. Ik heb toevallig vorig jaar een reünie gehad met mijn zusjes, dan bekijken we oude foto’s en zo. Toen hij in 1963 vijfentwintig jaar dokter was, was er een feest in de Vliethof daar waren toen 2500 mensen. Er was een defilé van mensen die langs de Vliet stonden om m’n vader een handje te geven. En dat was ook echt omdat hij één was geworden met het dorp. Weet je hoeveel kindertjes mijn vader gehaald heeft? Een hedendaagse verloskundige haalt er zoveel niet, maar hij moest er soms wel 3 keer nacht zijn bed voor uit. 3500 baby’s! Als arts was je vroeger alles in een, dokter, vroedvrouw, tandarts, alles tegelijk. Toen had je ook nog geen weekenddiensten, je had in geval van nood wel een waarnemer, maar je was altijd dokter. Toen ik klein was had je al wel weekenddiensten. Als er dan overleg was met dr. Hueting en dr. Bergman vloeide het bier rijkelijk. De flesjes stonden dan rondom hun stoelen. Het was altijd de zoete inval, dat is ook omdat het een doktershuis was. Mensen liepen altijd in en uit. In de oorlog waren er ook altijd onderduikers en mensen op doorreis die een plek nodig hadden om te slapen of familie die op bezoek was en enige tijd bleef logeren. Het huis is inmiddels afgebroken, het kwam uit 1300 en hoorde nog bij de oude abdij. Wij hadden iets van acht kolenkachels, het was een groot huis en het lekte werkelijk overal. Op een gegeven moment is er besloten om de boel af te breken en nieuw te bouwen in de tuin. Er was toen nog niet zoiets als monumentenwetgeving. En ik herinner me nog heel goed als kind dat mijn vader binnenkomt en zegt “jongens, we hebben een bouwvergunning” Waarop mijn moeder riep “dan krijgen we centrale verwarming”!

Rijnsburg is heel lang heel arm geweest. Dat had voor een deel te met maken dat ze veelal niet in dienst waren bij anderen. En dan vaak ook niet goed of helemaal niet verzekerd waren tegen ziektekosten. Mijn vader heeft heel mensen gehad in zijn praktijk die hij dan gratis hielp. Maar het mooie van Rijnsburgers, en nu mag ik best een beetje chauvinistisch zijn: Ik heb het zelf met mijn eigen ogen gezien dat ze soms 30 jaar na de bevalling met een dikke Mercedes voor de deur kwamen rijden en alsnog de rekening kwamen betalen! Er waren er die iedere vrijdag bloemen kwamen brengen, Het stond soms helemaal vol. Alsof er twee mensen dood waren.

Mijn vader was een werkbeest. Ik was een ontzettend waardeloze scholier, maar ik heb gemerkt dat ik ook een werkbeest ben vanaf het moment dat ik ben gaan werken. Een echte Rijnsburgse eigenschap, ik stond toen ik 12 was op de veiling anjers te pluizen en zo. Ik keek erg op tegen mijn vader, het stond al snel vast dat ik ook huisarts wilde worden. Maar ik ben door omstandigheden toch de advocatuur in gegaan, wat eigenlijk mijn tweede keus was.

We zijn vandaag de dag toch allemaal verwende baby’s

Nogmaals, mijn ouders vonden het nooit een prestatie, ze zijn ook altijd mild geweest over de mensen die in de oorlog fout waren. Dat was in de tweede generatie vaak veel minder genuanceerd. Maar dat is wat ik geleerd heb van ze, om niet te snel te oordelen en er de staf over te breken. In je leven wordt je zo gekleurd door wat je meekrijgt in je ouders. Toen ik een jong advocaatje was, werd ik opgeleid door fantastische oude advocaten die zelf de oorlog meegemaakt hadden. Toen het boek van mijn moeder verscheen heb ik het natuurlijk vrienden en collega’s laten lezen. En ik herinner me nog goed dat een van hen zo onder de indruk was van de bijna liquidatie. Hoe men in die tijden soms langs de richel ging. Het verschil tussen zo’n oorlogstoestand en ons comfortabele leven nu. Ik vind dat je daar heel voorzichtig over moet praten, hoe mensen reageren in zulke situaties dat weet je nooit van te voren. Mijn vader was niet bang, dat ben ik ook niet. Dat zit gewoon mijn karakter. Ik had onlangs een interview met Vrij Nederland en op en gegeven moment ging het over angst en moed. Er is een Engels gezegde en dat luidt “Courage is not the absence of fear, it is the capacity to act in the presence of it”. Dat vind ik een heel mooie omschrijving van moed. Mijn moeder was van nature een vreselijke angsthaas. Bang om ieder vliegtuig te missen, bang dat de wc deur niet meer open zou gaan. Tamelijk neurotisch, maar je als je het boek leest zie je dat ze desondanks niet bang was om mee te doen met het verzet. Terwijl mijn vader een avonturier was en voor niemand bang. Dus eigenlijk was zij moedig terwijl het bij mijn vader gewoon in zijn natuur zat. Toen zij stierf heb ik dat gezegd als eerbetoon aan haar. Ze heeft het niet makkelijk gehad, ook in de jaren na de oorlog. Later is het gelukkig allemaal wel goed gekomen met haar. Het heeft een hele weerslag op haar gehad. En op al die mensen die de oorlog mee hebben gemaakt. Dat vind ik leuk aan onze hobby geschiedenis, als je je er in verdiept wat al die mensen toen hebben meegemaakt, en vergelijkt wat er nu aan de hand is dan zijn wij toch allemaal verwende baby’s!

Piet Sik, een Rijnsburgse verzetsman Volgende verhaal

Wil je bijdragen aan dit verhaal?

U kunt ons helpen door dit verhaal aan te vullen en waar nodig te corrigeren!

Heeft u nog materiaal dat wij kunnen gebruiken om dit verhaal nog beter te maken? Neem dan contact met ons op, zodat we onze website zo compleet mogelijk kunnen houden.

E-mail mail Facebook