De Nationaal Socialistische Beweging is sinds de oorlogsperiode altijd een gevoelig onderwerp van gesprek geweest. Dit geldt voor zowel oud NSB’ers en hun familieleden, als families van oorlogsslachtoffers en zelfs voor mensen die helemaal niet met de NSB te maken hebben gehad. Landverraders en lafaards worden de NSB’ers genoemd.
Ter inleiding
Ondanks het feit dat het hier een gevoelig onderwerp betreft willen wij toch een zo volledig mogelijk beeld schetsen van de NSB groep die in Katwijk gevestigd was. We hebben uit discretie voor nabestaanden gekozen om geen namen van personen te noemen. Waar voor de volledigheid namen nodig waren hebben wij deze vervangen door afkortingen. Wij nemen u mee terug in de tijd naar een onderbelicht, maar toch zeker intrigerend deel van de Katwijkse geschiedenis.
Politieke achtergrond
Opgericht op 14 december 1931, had de NSB vooral aanhangers onder de middenklasse: middenstanders, ambtenaren en kleine zelfstandigen in de agrarische sector. Midden in de nasleep van de economische crisis van de jaren 30 waren vooral zij de dupe geworden van de regering Colijn. Tijdens deze periode voerde Colijn een strakke bezuinigingspolitiek, waarbij voornamelijk werd bezuinigd op ambtenarensalarissen en onderwijs. Nederland had te lijden onder de verzuiling die zijn beleid teweeg had gebracht. De Nederlandse bevolking riep om verandering en de NSB speelde hier slim op in, met als gevolg dat de partij in de periode tot 1936 een explosieve groei doormaakte. In dat jaar telde de NSB 52.000 leden. Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 was dit aantal echter gedaald naar 32.000. Het lid worden van de NSB of een aanverwante fascistische organisatie kon een aantal beweegredenen hebben. Men keek naar de wederopbouw van Duitsland na de Eerste Wereld oorlog en zocht ook voor Nederland economische welvaart met een sterke leider. Ook was men uit religieus oogpunt bang voor het communisme. Van de kansel werd gewaarschuwd voor het rode gevaar uit het Oosten en men greep het fascisme aan om hen daar tegen te beschermen. Kinderen van NSB’ers werden naar Duits model lid van de Jeugdstorm of van het Nationaal Socialisch Studentenfront. Het dienstnemen bij de WA of SS kon bij de kinderen van tegenstanders van de NSB weer gezien worden als een vorm van rebellie tegen hun ouders. Ook waren er legio Nederlanders die uit puur opportunistisch oogpunt lid werden van de NSB. Deze zogenaamde ‘brood NSB’ers’ hadden vaak een eigen zaak en probeerden door lid van de partij te worden de continuïteit van hun onderneming veilig te stellen. Dit alles was voor de Katwijkers niet anders. We moeten hierbij wel zorgvuldig rekening houden met het tijdsbeeld en alles in perspectief proberen te zien.
Aanloop naar de oorlog
De groep NSB te Katwijk was al in 1933 opgericht, ver voordat de oorlog Nederland zou treffen. In april 1935 stemde 8% van Katwijk voor de NSB. Er waren in dat jaar 6694 geldige stemmen, wat neerkomt op 538 stemmen. Het was het grote overwinningsjaar voor de partij, want ze haalden in dat jaar ook landelijk de 8%. De bijeenkomsten die de partij in Katwijk hield werden nog altijd afgesloten met God, Koningin en Vaderland en als slot werd vaak het Wilhelmus gezongen. De daaropvolgende jaren was er een merkbare afname in het aantal stemmen dat de partij kreeg, voornamelijk door de steeds nationalistischere uitspraken die in het openbaar gedaan werden. Ook mocht de NSB in de tijd voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1937 in Katwijk niet meer aanplakken omdat zij zonder toestemming van eigenaars leuzen op muren hadden gekalkt. In dat jaar kregen zij 317 van de 7296 geldige stemmen, een vermindering van meer dan 3,5% ten opzichte van de verkiezingen in 1935. Het christelijk geloof, dat voor Katwijk zo belangrijk was, had een grote rol gespeeld in de propaganda activiteiten van de partij. Tijdens een bijeenkomst in Hotel de Zwaan op 23 april 1937 sprak dhr. Van den B., over “Onze strijd: Mussert of Moskou”. Er werd flink uitgehaald naar Colijn, de werkloosheid en er werd benadrukt dat Hitler de enige reden was dat men in Katwijk nog vrij was om naar de kerk te gaan. Van den B. is tot en met oktober 1935 leider geweest van de Katwijkse Groep.
De NSB waarschuwt het volk, ook hier te Katwijk voor het communisme. De kracht van de NSB heeft een zedelijke basis. In de taak, die de kerk had, is deze tekort geschoten. Als Hitler niet in Duitschland aan het bewind gekomen was, hadden hier in ons land de priesters en predikanten met den rug tegen de muur gestaan.
Leidsch Dagblad
23 april 1937
In 1939 was de invloed van de situatie in Duitsland al erg de overhand aan het nemen binnen de partij. Dit was duidelijk te merken in een vermindering van de stemmen die uitgebracht werden. Van de 7773 geldige Katwijkse stemmen gingen er nog maar 291 naar de NSB, wat neerkomt op 3,75% van de stemmen. In de voorloop van deze stemronde was er een hoop werk verricht om de Katwijkers voor de NSB te winnen. Zo waren er bijvoorbeeld prominenten uitgenodigd om te spreken in Hotel du Rhin. Partijleider Anton Adriaan Mussert sprak er bijvoorbeeld op 6 februari en ook Rost van Tonningen heeft er een rede gehouden, namelijk op 27 maart.
Organisatiestructuur
De leden van de NSB te Katwijk vielen vóór 1943 onder district 24, kring 13. Dat was de kring van de NSB die gevestigd was aan de Nieuwestraat 9a te Leiden. Leider van deze kring was Th.M. B. In 1943 vonden er structurele veranderingen plaats binnen de organisatie van de NSB. Vanaf die tijd viel de groep te Katwijk onder district 9, kring 41. Th.M. B. bleef leider van de kring. Het kantoor werd gevestigd aan het Rapenburg te Leiden. De groep te Katwijk was groep 5 van de kring te Leiden.
De groepsleider van de Katwijkse NSB was dhr. J.S, welke in de oorlog de “Strijd en Offer” onderscheiding heeft ontvangen. Dit was een ereteken voor mensen die veel voor de partij hadden betekend. Deze werd dan ook door Mussert zelf uitgereikt. Een zogenoemde “eereraad” beoordeelde de toekenning van de onderscheiding. Samen met nog twee Katwijkers ontving J.S de onderscheiding op 11 mei 1942 de onderscheiding, ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan van de NSB.
In Katwijk bevond zich ook een afdeling van de Weerbaarheidsafdeeling, ook wel WA genoemd. De groepscommandant van de Weerbaarheidsafdeeling van Katwijk was vaandrig K.
Propaganda
De met de Duitsers heulende NSB’ers werden natuurlijk door een overgroot deel van de Katwijkse bevolking niet gewaardeerd. Toch moest de partij trachten meer mensen voor zich te winnen om op deze manier te groeien binnen de Katwijkse gemeente. Om deze reden werd er bij het groepshuis in Wilhelminastraat 5 een geluidsinstallatie geplaatst. Het geld om dit systeem aan te schaffen was ingezameld door de groepsleden uit Katwijk. Via een luidspreker werd er iedere dinsdag, donderdag en zaterdag om 8 uur ‘s avonds marsmuziek gedraaid en werden er berichten uit “De Zwarte Soldaat”, “Volk en Vaderland”, “Het Nationale Dagblad” en andere Nationaal Socialistische bladen voorgedragen. De luidspreker werd vanuit het groepshuis aan de Wilhelminastraat bediend. Er werden ook regelmatig propaganda bijeenkomsten georganiseerd waarbij er NSB prominenten uit het hele land kwamen spreken in het Groepshuis aan de Zeeweg.
Ook in Katwijk gaat het niet gemakkelijk om de bevolking te winnen voor het Nationaal-Socialisme, maar de vijandige stemming, welke er een jaar geleden nog heerschte, is door het doortastend optreden van de W.A. verdwenen. (…) Zoo vindt ook in Katwijk de strijd der N.S.B. doorgang. Deze strijd zal niet eerder geëindigd zijn dan dat de geheele Katwijksche bevolking in een gesloten front achter den Leider staat. En daarvoor zullen onze Katwijker kameraden zorgen.
De Zwarte Soldaat
Blad voor de W.A. – 13 maart 1942
Een andere vorm van propaganda waren de marsen die de WA in het dorp organiseerde. Zeer regelmatig weerklonken de stampende laarzen van de WA mannen door de Katwijkse straten. In augustus 1941 kwam er voor mannelijke NSB’ers van achttien tot veertig jaar de dienstplicht voor de WA. Zij dienden daarvoor wel een medische keuring te ondergaan. Het bleek echter dat velen weigerden toe te treden, zo ook in Katwijk. Dit blijkt ook uit een fragment van een onderschepte brief, gepubliceerd in de krant Vrij Nederland uit januari 1942. De brief kwam van het kantoor van de NSB te Katwijk en was geadresseerd aan een winkelier te Katwijk.
Kameraad,
Middels deze wordt U verzocht woensdag a.s. des avonds 8 uur in het Groepshuis aanwezig te zijn. Dit in verband met de verplichte W.A.-dienst. Kameraad, indien U woensdagavond a.s. niet aanwezig bent, nemen wij aan dat U niet langer prijs stelt op het lidmaatschap der Beweging. Het is nu eenmaal beslist noodzakelijk, dat wij weten of U al of niet van den dienstplicht kan worden vrijgesteld.
Hou Zee!
(get) X
Het Katwijkse politiekorps en de NSB
Ook binnen de politieorganisatie van Katwijk werkten NSB’ers. De politie in Katwijk was niet buitengewoon slecht, in de zin van collaboratie met de Duitsers, maar ook niet buitengewoon goed. Gedurende de oorlogsjaren werd het Katwijkse politiekorps niet meer geleid door dhr. Warmolz, want deze zat ondergedoken. Hij werd vervangen door G. V. Deze man was opgeleid bij het Politie Opleidings Bataljon (POB) te Schalkhaar, een notoire opleidingsinstantie waarvan de agenten veel Joden en verzetsmensen opspoorden. V. was onder andere verantwoordelijk voor de arrestatie van de Joodse familie De Valença. Hij stierf op 30 oktober 1943 na een aanrijding met een Duitse wagen, waarna hij werd vervangen door A.A.B. Dit was geen NSB’er.
Warmolz was niet de enige onderduiker binnen het korps. Meerdere Katwijkse agenten waren ondergedoken. J. van Duyvenbode bijvoorbeeld. Hij weigerde mee te werken met de Duitsers. Ter vervanging van de ondergedoken agenten kreeg Katwijk 3 agenten, die tevens een opleiding in het POB te Schalkhaar genoten hadden. Verder werkten er bij de Katwijkse politie al een tweetal NSB’ers, namelijk K. V. en A. K. Bij een overval van de Marinus Postgroep op het distributiekantoor te Katwijk schoot K. V. gericht op verzetsman Pieter Maaskant en doodde de man.
Sommige NSB’ers hielpen de politie en de Duitsers, waarmee ze zich de woede van de Katwijkse bevolking op de hals haalden. Het gebeurde maar wat vaak dat er aangiftes binnenkwamen van NSB’ers die beledigd, uitgescholden of gemolesteerd waren. Ook op subtielere wijze werd er door middel van het V (Victorie) of W (Wilhelmina) gebaar met de vingers de afgunst tegen de NSB’ers geopenbaard. Niet alleen vergrijpen van persoonlijke aard werden aangegeven bij de politie. Ook tegen mensen die onderduikers in huis verborgen werd door sommige NSB’ers aangifte gedaan. De NSB is voornamelijk berucht geworden door dit gegeven. Het is wel belangrijk te beseffen dat lang niet alle NSB’ers op een dergelijke wijze opereerden. De Joodse Aron “Arie” Schelvis die een ijssalon in het dorp had is bijvoorbeeld nog uit de gevangenis gehaald door zijn buurman die NSB’er was. In dit geval was men op de eerste plaats Katwijker en op de tweede plaats NSB’er.
NSB’ers waren bij de Duitsers gewild om ingezet te worden bij bewakingsdiensten. Ze hadden hiervoor graag Duitsgezinde personen, omdat de te bewaken plaatsen van groot belang waren voor de Duitsers en anderzijds dus ook voor het verzet. Het ging hier om bijvoorbeeld duinwacht, Raadhuiswacht (Het bewaken van het bevolkingsregister en distributiebescheiden.), barakkenwacht bij het kampement aan de Wassenaarseweg en brandstoffenwacht. Kolenopslagplaatsen bijvoorbeeld dienden dag en nacht bewaakt te worden, omdat brandstoffen zeer schaars waren en er dus dikwijls gestolen werd.
Nieuw groepshuis
Maandagavond 3 juli 1944 werd door de leider der NSB Anton Adriaan Mussert het nieuwe groepshuis aan Zeeweg 117 te Katwijk geopend. Het oude groepshuis stond in het Sperrgebiet en er moest dus een nieuw pand gevonden worden. Het oog was gevallen op het gebouw waar eerder kleuterhuis de Leidse Buitenschool in gevestigd was. Het omliggende terrein was al eerder afgesloten omdat zich in de duinen van het Ridderpark een Duitse stelling bevond. De Katwijkse groep was al eerder dat jaar in het pand getrokken, maar de feestelijke opening had nog even op zich laten wachten.
Voor de gelegenheid was de Katwijkse afdeling van de Jeugdstorm aangetreden, welke door Mussert geïnspecteerd werd. Tijdens de bijeenkomst die daar op volgde waren er diverse sprekers te beluisteren. Zo sprak Th. M. over de haringvisserij en plaatsvervangend groepsleider G. J. v/d L. over Katwijkers en de geschiedenis van de beide Katwijken. Mussert hield ook een toespraak waarin hij lovend sprak over de Katwijkse jongens die als militair aan het front dienden. Er waren bij de bijeenkomst Katwijkse SS’ers en familieleden van militairen aanwezig.
Wanneer schepen stranden op de kust en er groot gevaar is. dan waren altijd in deze kustplaats nobele vrijwilligers bereid de moeilijkheden te trotseeren en te trachten den nood te lenigen Ook nu, in dezen oorlogstijd komt deze geest, deze innerlijke kracht hier wel in het bijzonder, tot uiting. Van de 120 leden der N.S.B, uit Katwijk hebben 70 hun plicht begrepen. Zij strijden thans als soldaat voor Europa, voor het Germanendom en vooral voor ons eigen goede Nederland. Wanneer wij thans in deze kleine ruimte in een eenvoudige plaats als Katwijk bijeen zijn kan ik u een vast omlijnde taak geven: Katwijk moet eens nationaalsocialistisch zijn. Er bestaat voor haar toekomst geen andere mogelijkheid.
Anton Adriaan Mussert
Groepshuis der NSB Katwijk – 3 juli 1944
De bevrijding
Op Dolle Dinsdag begonnen ook de NSB’ers de bevrijding en de gevolgen die dat met zich mee zou brengen voelen aankomen. Halsoverkop vertrekken veel NSB’ers uit het dorp om te ontsnappen aan de bevolking en de bevrijders, die volgens geruchten ieder moment aan zouden kunnen komen. De bevrijding liet echter nog even op zich wachten.
De echte bevrijding kwam op 5 mei 1945. Een blij moment voor de bevolking, voor de NSB’ers echter een zwarte dag. Zij hadden met de bezetter samengewerkt. Wat zou er met hen gebeuren? De zekerheid die de leden van de NSB gedurende de oorlogsjaren hadden, was plotseling weggevallen. Nu moesten zij zien te ontsnappen aan een uitzinnige, op wraak zinnende menigte. Het verzet had in de oorlogsjaren een lijst bijgehouden met alle NSB’ers erop, volledig met stamboeknummers en adressen. Het opsporen zou niet moeilijk worden. Op 8 mei, toen de bevrijders Katwijk binnenreden, werden NSB’ers, landverraders en alle anderen die verdacht werden van twijfelachtige praktijken ’s morgens door de BS uit hun huizen gehaald. Pater Mikx van het Missiecollege in Katwijk aan de Rijn was hier getuige van en schrijft hierover het volgende in zijn dagboek:
Zo werden er nu ook NSB’ers opgepakt. Vanuit Katwijk aan Zee kwamen er al wilde geruchten dat ze in een school bijeenzaten en dat ze door het publiek erg minderwaardig behandeld werden. Meisjes werden kaalgeknipt en met menie ingesmeerd. Alles wat we hoorden stuitte ons een beetje tegen de borst. Waar moest dat heen? In de morgen was ik al een keer in het dorp geweest en had gezien hoe de opzichter van de gemeentelijke plantsoenendienst door maar liefst vijf BS’ers werd weggevoerd. De man zou lid zijn van de NSB. Zo werd aan de Noordwijkerweg nog een man uit zijn huis gehaald waarvan beweerd werd dat hij Duitsgezind zou zijn. Achteraf zou blijken dat deze persoon niemand schade had berokkend en juist van onbesproken gedrag was, over recht gesproken!
In de loop van de morgen werd het steeds drukker en ik ging met de pastoor eens een kijkje nemen bij de Roskam. Daar konden we niet eens verder vanwege het vele volk. Op de Rijnstraat bij de politiepost zagen we dat een stel opgeschoten jongens een jonge vrouw op een stoel hadden gezet bovenop een platte boerenwagen hoog boven het toegestroomde volk uit. De plaatselijke kapper ging haar kaal knippen. Dominee W.Aalders van de gereformeerde kerk was uit het bovenraam van een naburig huis alles aan het filmen. ‘Patries’ zei de pastoor tegen mij: ‘Dit gaat verkeerd, dit is een compleet volksgericht! Hier moeten wij wat aan doen’. Ik liep de politiepost binnen waar ‘generaal’ Wassenaar van de BS zijn hoofdkwartier had. Ik zei ‘Arie, ik kom ten felste protesteren tegen wat hier buiten gebeurd’. Hij schrok hevig. Ik vertelde hem dat wat er gaande was alle menselijkheid te boven ging. ‘Wat wil je dan?’, vroeg Wassenaar. Ik zei: ‘Dat je deze schandalige vertoning ogenblikkelijk verbied’. Hij liep daarop naar buiten en maakte inderdaad een einde aan het toneel. De vrouw was inmiddels kaal, maar het stopte tenminste.
Hier en daar heerste een wraakzuchtige stemming en de angst van velen over wat die opgeschoten jongelui nog meer van plan waren. Veel meisjes waren al niet meer op straat. Beschuldigingen vlogen over en weer, onderhand werd er van iedereen wel iets gezegd. De meisjes bleven thuis en sommige vaders hadden een mes of een bijl achter de deur staan mochten die wraakzuchtige jongens of de BS soms voor de deur staan. Ik heb ook Dominee Oost gesproken om hem op andere gedachten te brengen en ‘zijn jongens’ tot de orde te roepen. Hij gedoogde de relschoppers en zweepte hen zelfs op tot ergernis van de ouderlingen. Ds. Oost was op 9 januari 1944 beroepen vanuit de NH gemeente in Raamsdonk. Hij is overigens in mei 1947 vertrokken uit Katwijk om zich weer te vestigen in Wemeldinge in Zeeland waar hij vandaan gekomen was.
Patricius Mikx
In zijn oorlogsdagboek
Internering
De maanden na de bevrijding zijn een roerige tijd. Onderzoeken worden gestart en ‘foute’ dorpsgenoten worden opgesloten in zogenaamde interneringskampen. Voor de provincie Zuid Holland waren dit onder andere de Doelenkazerne in Leiden en Kamp Duindorp te Scheveningen. Sommigen komen eraf met een berisping terwijl anderen veroordeeld worden tot gevangenisstraffen. Het dagelijks leven gaat daarna weer gewoon zijn gang maar het ‘fout’ zijn in de oorlog blijft deze mensen toch achtervolgen. Het is hen verboden om nog in overheidsdienst te treden en ook het koninklijke lintje waar een jubilaris na zo veel jaar bij de zaak recht op heeft is niet meer voor hen weggelegd. Sommigen kiezen voor een leven in de anonimiteit en verhuizen uit het dorp, anderen kiezen ervoor om te blijven en worden na verloop van tijd weer opgenomen in de gemeenschap.
Voor de kosten van de internering van de Katwijkse NSB’ers draaide de gemeente op. De gemeente Katwijk moest voorzien in het levensonderhoud van de vrouwen en kinderen van de geïnterneerden, voor zover ze niet kapitaalkrachtig waren om dit zelf te doen. De overheid vergoedde weliswaar 75% van deze kosten maar het bedrag was alsnog aanzienlijk. De gemeente Katwijk heeft financiële ondersteuning gegeven aan 39 gezinnen voor een totaalbedrag van 50000 gulden. Na de teruggave van de overheid bleef hier 12500 gulden van over.
Tijdens de internering werden vaak de bezittingen van de gezinnen in beslag genomen. Velen hebben na de vrijlating hun persoonlijke eigendommen nooit teruggezien en kwamen tot de ontdekking dat er in de tussentijd iemand anders in hun woning getrokken was. Er zijn verhalen bekend van Katwijkers die tijden lang in de lekkende schuur van hun voormalige eigen woning hebben geleefd. De politie was ook niet erg welwillend om te helpen met het opsporen van de eigendommen en deden in sommige gevallen zelfs mee aan de diefstal hiervan. Het waren immers NSB’ers. Die waren fout en zij niet.
Niet de schuld, wel de straf
Kinderen waarvan de ouders waren geïnterneerd werden ondergebracht in tehuizen van het Bureau Bijzondere Jeugdzorg. In Katwijk waren dat het tehuis voor jeugdige politieke delinquenten “De Schakel” en het Missiecollege aan de Overrijn. “De Schakel” werd in oktober 1948 overgedragen aan de districtsinspectie Den Haag en met ingang van 31 januari 1949 opgeheven. Verder was er in Noordwijk nog het tehuis St. Jeroen en het tehuis voor meisjes en kleuters was gevestigd in Huize Offem. Dat tehuis werd gehuurd van de Graaf van Limburg Stirum en werd op 31 december 1949 opgeheven. St. Jeroen werd in februari 1947 al opgeheven. Het regime in de tehuizen was streng. De kinderen moesten een soort “heropvoeding” krijgen en moesten allerlei vervelende klusjes opknappen om dit voor elkaar te krijgen. De kinderen werden er vaak op ongenuanceerde wijze aan herinnerd dat hun ouders fout waren. Velen zijn op die wijze hun hele leven “dat kind van die NSB’er” gebleven.
Ik kwam in een tehuis in Katwijk terecht. Zonder dat er iemand op mij lette ben ik daar ontzettend ziek geweest. Hoge koorts. In december ’45 ben ik onder de steenpuisten en luizen opgehaald door een oom. Ze schaamden zich vreselijk voor mij. Ik was natuurlijk geen nichtje om trots op te zijn.
Maria
Haarlems Dagblad – 28 april 1984
Zeventig maal zeven maal
Tot diep in de jaren vijftig komt het oorlogsverleden van sommige Katwijkers in de openbaarheid te sprake. In een ingezonden brief in de krant uit een lezer zijn ongenoegen over de Oranjefeesten van 1956.
Ter opluistering heeft het bestuur van de Oranjevereniging een geluidswagen gehuurd. Ik hoorde echter geen enkel vaderlandslied. Op de betrokken geluidswagen prijkten grote reclameaffiches met de naam van iemand die in de bezettingstijd, gewapend met een dubbeloops jachtgeweer, jacht maakte op een ieder die blijk gaf van zijn trouw aan ons Vorstenhuis. Ik vraag mij af of het bestuur van de Oranjevereniging dit nu reeds is vergeten. Zij die in de concentratiekampen hebben geleden zeker niet. Is ondertekend: Oranjeklant.
Anonieme persoon
Nieuwe Leidsche Courant – 12 mei 1956
Enkele dagen later word er gereageerd met de volgende tekst:
Oranjeklant moet geen oude koeien uit de sloot halen. De persoon in kwestie heeft zijn straf ondergaan. We moeten rekening houden met het Woord dat we elkaar zeventig maal zeven maal moeten vergeven!
W v/d Bent
Nieuwe Leidsche Courant – 19 mei 1956