Danny Hoek Widerstandsnest 234

Deze stelling bestond uit een aarden omwalling met prikkeldraad. Binnen het Widerstandsnest waren een aantal bunkers gebouwd die de veiligheid van de toegang tot de tankgracht bij de Leidsevaart moesten waarborgen. Het geheel werd bemand door militairen van het 3./Luftwaffe Jäger Regiment 46.

Er is niets meer van deze stelling te zien.

Widerstandsnest 244

Dit Widerstandsnest besloeg het gebied rond de Jan Zwanenbrug te Rijnsburg. De tankgracht die van de Rijn door het gebied van het tegenwoordige Heen liep kwam hier ten einde in de Maandagse Wetering. Een tactische plaats, omdat hier de weg van Rijnsburg naar Noordwijk liep. De stelling was gebouwd rond een boerderij en bestond uit meerdere woonverblijven, een drietal tobruks. Het geheel was omgeven door een zandwal met de bijbehorende loopgraven.

Een van de woonschuilplaatsen die te vinden waren binnen Wn. 244.

Een van de woonschuilplaatsen die te vinden waren binnen Wn. 244. G. Verdoes

De tram

Niet alleen regulier verkeer maakte gebruik van de Jan Zwanenbrug aan de Herenweg. Ook het tracé van de tram tussen Leiden en Noordwijk liep over deze brug. Het overige verkeer moest wachten tot de tram het smalle bruggetje gepasseerd was, hij paste er namelijk net aan overheen. De tramlijn werd goed gebruikt, daar de vraag naar openbaar vervoer door de explosief stijgende brandstof prijzen enorm was. In september 1944 kwam er echter een einde aan het openbaar vervoer tussen Noordwijk en Rijnsburg. De weg werd afgesloten en een maand later, op 10 oktober, werd de brug door de Duitsers opgeblazen. De trambaan moest het ook al gauw ontgelden. De bielzen tussen de vernietigde brug en het Oegstgeesterkanaal werden door de Rijnsburgers gestolen om als brandhout te verstoken.

Met de bus

Vanaf 14 augustus 1945 werd er vanuit Noordwijk aan Zee een uurdienst per bus naar Katwijk aan den Rijn onderhouden, in aansluiting op de trams van en naar Leiden. Er werd maar met één bus gereden, waardoor de capaciteit veel te wensen over liet. Het kwam dikwijls voor dat men beter kon gaan lopen richting Katwijk wanneer de bus net vertrokken was, of vol zat. Op 22 oktober 1945 werd de verbinding ‘verbeterd’. De tram ging weer rijden tot aan de vernietigde Jan Zwanenbrug en daar vandaan kon men verder met de bus. De tijdelijke houten voetbrug die hier ten dienste van de passagiers was geplaatst was op 27 januari 1946 echter ingestort. Sindsdien zorgde een platte schuit voor het overzetten van de reizigers.

Omdat de Jan Zwanenbrug door de Duitsers opgeblazen was, fungeerde een platte schuit als tijdelijke noodbrug. Dit heeft tot zeker half mei 1946 geduurd.

Omdat de Jan Zwanenbrug door de Duitsers opgeblazen was, fungeerde een platte schuit als tijdelijke noodbrug. Dit heeft tot zeker half mei 1946 geduurd. D. van der Spek

Nat pak

Vele mensen zijn in de drukte in het water geduwd, soms wel twee in één week. Zelfs gebroken ribben en gebroken benen kwamen voor. De oorzaak hiervan was gelegen in het feit dat de trams tweemaal zoveel passagiers bevatten dan de aansluitende bus. Wie in de bus geen plaats kon bemachtigen moest drie kwartier lopen. Daarnaast werd een schandalig hoog tarief berekend. Men moest namelijk vanuit Leiden/Rijnsburg toch betalen tot Noordwijk (retour 40 cent) en dan voor de bus nog eens tweemaal 20 cent. Bij elkaar bedroeg de totale retourprijs 80 cent, dus het dubbele van de normale prijs voor een wijze van vervoer die ver onder de maat was. Later werd voor de tram het tarief tot Rijnsburg berekend (25 cent retour). De totale reiskosten waren dan toch nog 65 cent in plaats van 40 cent. Van de prijs van 20 cent met de bus was 10 cent bestemd voor de herbouw van de brug, zodat in feite de reizigers de reparatie van de brug hebben opgebracht, welke op 12 mei 1946 pas weer in dienst gesteld werd.

Sloop

Door de komst van het industrieterrein Klei Oost zijn alle bunkers verdwenen. Eén van de tobruks was toen al gesloopt. Een andere tobruk stond voor de toenmalige bewoners van de boerderij maar in de weg. Zij hadden al geprobeerd het betonnen bouwsel kapot te stoken met huisvuil.

Een van de tobruks binnen Wn. 244.

Een van de tobruks binnen Wn. 244. G. Verdoes

Widerstandsnest 239

Langs de Maandagsche Watering tussen Katwijk en Noordwijk bouwde de bezetter een stelling die een goed overzicht kon bieden op de waterpartij en de omliggende landerijen. De stelling werd omgeven door een omwalling met daar achter een sloot. Tegenwoordig loopt de afslag naar Noordwijk aan Zee van de provincialeweg N206 vlak langs de plaats waar deze stelling gelegen heeft.

Luchtfoto van Widerstandsnest 239. Linksboven is Widerstandsnest 235 te zien.

Luchtfoto van Widerstandsnest 239. Linksboven is Widerstandsnest 235 te zien. WUR

Binnen de stelling werden een aantal bunkers gebouwd, waarvan er vandaag de dag nog twee terug te vinden zijn bij de afslag naar Noordwijk aan Zee aan de N206. Het gaat hier om een woonschuilplaats die omgebouwd is tot paardenstal. Naast de woonschuilplaats staat nog een tobruk.

Tobruk met op de achtergrond de provincialeweg N206.

Tobruk met op de achtergrond de provincialeweg N206. D. Hoek

Widerstandsnest 235

In deze stelling was de Stabskompanie van het Luftwaffe Jäger Regiment 46 gelegerd, vlak aan een driesplitsing in de Maandagse Wetering. Het geheel was omgeven met prikkeldraadversperringen en een aarden omwalling. Tevens waren er diverse opstelplaatsen voor geschut. Over de stelling is verder niet veel bekend, maar afgaande op de luchtfoto zouden er ook enkele bunkers gestaan moeten hebben.

Van de stelling is heden ten dage niets meer te vinden.

Widerstandsnest 236

In het noordelijke landfront van Stützpunkt Gruppe Katwijk doorsneed een tankgracht het Noordwijkse landschap. Van de voet van de duinen in het westen, tot aan de Leidse Vaart was een brede tankgracht aangelegd. Widerstandsnest 236 was gelegen aan deze tankgracht, ter hoogte van Nieuw Leeuwenhorst op de plaats waar tegenwoordig de provinciale weg N206 loopt. De stelling bestond uit een aantal loopgraven aan de rand van de tankgracht, omgeven door prikkeldraadversperringen.

Stützpunkt XXXIV H

Baupunkt 173/174 – Stelling rond Huis ter Duin

Deze Baupunkte zijn gesitueerd rond Huis ter Duin. Hier liep ongeveer 540 meter aan uitgebreide gangenstelsels. Er waren loopgraven en er stonden 4 St. bunkers rond Huis ter Duin. Ook liep er een stuk tankmuur voor Huis ter Duin langs. Rond de muur waren I profielen geplaatst en lagen mijnenvelden. De openingen in de muur voor Huis Ter Duin waren allemaal zo gemaakt dat ze ondoordringbaar waren voor tanks. Overige stukken werden afgesloten met steile duinen die ervoor zorgden dat een tank niet naar boven kon rijden dankzij het mulle, steile talud.

Omgeving Huis ter Duin in december '43.

Omgeving Huis ter Duin in december ’43. NCAP

Binnen de stelling was er 1 bunker die het schootsveld op de Noordboulevard van Noordwijk gericht had. Dit was een bunker van het type 612. Verder stonden er onder andere 2 bunkers van het type 677 met een 5cm Antitank wapen. Ook stond er een VF werkje met een 4.7cm Festung-Pak. Achter deze barrière stonden een aantal woonbunkers. Een ervan was een St. bunker, namelijk de gasdichte woonbunker met periscoopruimte van het type 502. Deze woonbunker zat nog aan een klein gangencomplex verbonden. Verder waren er een aantal tobrukjes binnen de stelling, twee opstellingen voor luchtdoelmitrailleurs en een aantal schuilplaatsen.

Stützpunkt XXXVIc L

Baupunkt 190 – Schwere Luftwaffe FLAK Batterie Katwijk

Op 1 oktober 1942 wordt door de Duitse Wehrmacht ten behoeve van de Schwere Flak Abteilung 59 een stuk duingebied gevorderd tussen strandpalen 89 en 90. Op het stuk grond in de zeereep moest een zware luchtdoelbatterij verrijzen, die er voor moest zorgen dat het luchtruim tussen Katwijk en Wassenaar weerstand kon bieden aan de eskaders bommenwerpers die meer en meer bombardementen uitvoerden op Duitsland en haar bezette gebieden.

Het bewijs tot vordering van het perceel waarop de zware luchtdoelbatterij gebouwd moest worden.

Het bewijs tot vordering van het perceel waarop de zware luchtdoelbatterij gebouwd moest worden. Gemeente Katwijk

De batterij had 9 geschutsbeddingen van 2 verschillende types, 2 commandobunkers, een L407 munitiebunker en meer als twee dozijn bunkers met een wand en dakdikte van minder als 2 meter. De laatst genoemde bunkers betroffen onder andere een radiobunker, woonbunkers, opslagplaatsen, een garage, generatorruimtes en een badhuis. Ook was er een grote kantine binnen de batterij.

Overzichtsfoto van de batterij met linksonder de L403 en midden boven de L404.

Overzichtsfoto van de batterij met linksonder de L403 en midden boven de L404. Staatsbosbeheer

De batterij werd bemand door de Luftwaffe Flak Abteilung 594, die het zware 8,8cm geschut bediende. Ook was er bemanning voor de lichte stukken luchtdoelgeschut van 2- en 3,7cm. Deze werden bemand door de II./3.(fla)/Lw.Pz.Jg.Abt.16.

Geschutsbeddingen: L401 & L409

Er stonden 6 geschutsbeddingen van het type L401 en 3 van het type L409. In de L401’s stond FLAK88 (8,8cm) geschut opgesteld en in de L409’s FLAK40 (3,7cm) geschut. De L401’s lagen noordelijk in de batterij, de L409’s in het zuiden. Het aanwezige 3,7cm geschut was ter bescherming van de batterij. Het 8,8cm geschut werd ingezet om aanvallend op te treden. Voor extra opslag van munitie was er tevens een L407 munitiebunker gebouwd. Deze bunker was speciaal bedoeld voor opslag van munitie voor FLAK88 geschut of 10,5cm FLAK geschut. In feitte was deze munitiebunker overbodig, omdat elke L401 ook al munitieruimtes had.

In september 1944 is een deel van de batterij ontmanteld. Een aantal wapens waren elders nodig en zijn toen verwijderd. In 1945 werden er wederom een aantal wapens verwijderd. Nu waren ook de L409’s met hun FLAK40 kanonnen erin aan de beurt. Er ontstond kennelijk aan Duitse zijde een steeds groter tekort aan wapens. Aangezien het front toendertijd in Nederland niet aan de kust lag, vonden de Duitsers het blijkbaar niet nodig dat deze plek nog zo zwaar verdedigd moest worden.

L403

In het zuiden van de batterij bevond zich een commandobunker van het type L403. Vanuit deze bunker werden alle waarden die nodig waren om het geschut te richten berekend en doorgegeven. Dit werd gedaan met behulp van een afstandsmeter die op het dak van de L403 opgesteld stond. De gegevens van de afstandsmeter werden weer doorgegeven aan een rekenruimte beneden in de bunker. Na berekening van de benodigde gegevens, werden deze met de telefoon doorgegeven aan de geschutsbeddingen in de batterij. Er was hierom tevens een telefoonruimte in de bunker aanwezig. Verder waren er 3 officiersverblijven, 2 afwachtingsruimtes voor 9 man, een kolenruimte en een ruimte voor luchtverversingsapparatuur. De L403 en de L404 commandoposten zijn de enige van deze types die nog in Nederland aanwezig zijn.

L404

De padvinderswet op de muur van de afwachtingsruimte in de L404.

De padvinderswet op de muur van de afwachtingsruimte in de L404. D. Hoek

Tussen de L401’s stond de L404 commandobunker. Deze bunker was van binnen identiek aan de L403 commandobunker, maar op het dak, waar de afstandsmeter staat, was een extra plaats voor een Kommando-Hilfsgerät. Dit was een apparaat waarmee de berekeningen voor het geschut sneller gemaakt konden worden. Dit scheelde uiteraard tijd, waardoor het geschut sneller in de juiste positie gesteld kon worden. De L404 is na de oorlog in gebruik geweest door de scouting. In de bunker zijn ook nog een aantal wandschilderingen te vinden die met de scouting te maken hebben. Zij kregen deze bunker toegewezen als clubhuis, omdat hun eigen clubhuis in de oorlog in de brand gestoken was, zodat de Duitsers geen gebruik konden maken van het gebouw.

L407

In de uiterste noordoostelijke hoek van de batterij bevinden zich wat kleine opslagbunkertjes. Tussen deze bunkertjes ligt de L407. Deze bunker was speciaal bedoeld om munitie op te slaan voor 8,8 of 10,5 cm FLAK. Het was een munitiebunker met 2 grote opslagruimtes die met elkaar in verbinding stonden via de hal. Aan deze hal zaten ook de 2 uitgangen. Het dak van de bunker is in Katwijk met een dakdikte van ongeveer 2 meter gebouwd. De patronen lagen dus zoiezo veilig onder dit “dekbed” van beton. Het frapante aan de plaatsing van deze bunker is dat de L401 geschutsbeddingen voor 8,8cm FLAK zelf ook al munitieopslagruimtes hadden. Ook staat de munitiebunker aan de voet van het duin, terwijl de flakbunkers helemaal boven staan. Het is natuurlijk mogelijk dat de bunker voor een ander doel gediend heeft als waar zij oorspronkelijk voor bedoeld was. Weten doen we het niet.

De tekst "Arbeit adelt. Ich bleib Bürgerlich." staat op de wand in een van de munitieruimten.

De tekst “Arbeit adelt. Ich bleib Bürgerlich.” staat op de wand in een van de munitieruimten. D. Hoek

Küver 537

Vlakbij het duinpad wat achter de zeereep loopt lag een grote kantinebunker van het type Küver 537. Dit was een enorme bunker met in de hoofdzaal een podium, en een aparte ruimte voor de keuken. In deze bunker konden de manschappen van de batterij hun maaltijd met elkaar nuttigen. In de hoofdzaal staat ook een prachtige schouw die na de oorlog is opgemetseld voor de Scouting, die deze bunker een tijd hebben gebruikt. Bij hen stond de bunker ookwel bekend als “de Witte Bunker”. Zij waren hierheen verhuisd vanuit het hoofdkwartier van de Heeres Küsten Artillerie Abteilung 1230. Die bunkers konden ze niet meer gebruiken. Op sommige overzichtstekeningen staat aangegeven dat het hier om een L407 munitiebunker gaat. Dit is dus niet het geval. De L407 ligt een stuk noordelijker.

Manschappenverblijven

Ook waren er diverse woonbunkers gebouwd binnen de batterij. Hierin waren de manschappen van de batterij ondergebracht. De woonbunkers waren veelal goed onder de grond verstopt. Ze lagen binnen de batterij over het algemeen gelijk met het landniveau. Je zag dus geen bergjes uitsteken waaraan je zou kunnen herkennen dat er een bunker lag. Dit mocht ook wel, want het waren geen dikwandige werkjes.

Widerstandsnest 250

Barakkenkamp aan de Parklaan

Ongeveer ten hoogte van waar nu Huize Salem staat, was een barakkenkamp gevestigd. Deze houten barakken waren voor de oorlog al in gebruik door het Nederlandse leger. De Duitsers maakten er in de bezettingstijd dankbaar gebruik van. De barakken zijn onder andere in gebruik geweest door het Luftgaukommando Holland, 7./Grenadier Regiment 339 en heeft in 1944 als Kompanie Hauptquartier gediend voor de 1./Sch.Abtl.506.

Ingang van het barakkenkamp aan de Parklaan gezien vanuit een Duitse dienstauto.

Ingang van het barakkenkamp aan de Parklaan gezien vanuit een Duitse dienstauto. E. Wolthaus

Om de boel wat beter te beschermen hadden de Duitsers hier ook 13 bunkers geplaatst. Deze bunkers waren onderling verbonden met loopgraven die overkapt waren met camouflage netten, zodat de bunkers onzichtbaar waren vanuit de lucht. Het ging hier om acht woonbunkers, een munitieopslagplaats, een wateropslagbunker, een levensmiddelenbunker en een telefooncentrale. 2 woonbunkers hadden ook nog een ander doel. De ene was ook een keuken, en de ander werd ook gebruikt als gasontsmettingsplaats. De bunkers behoorden allemaal niet tot de St. klasse, maar tot de FA-klasse. Deze FA bunkers zouden bij een voltreffer hoogstwaarschijnlijk instorten, maar boden toch genoeg bescherming tijdens een aanval.

Een leuk detail van het kamp is dat sommige bunkers namen hadden. Ze waren dan vernoemd naar Duitse steden, personen of naar hun doel. Hier moet je denken aan namen als: Hamburg, Freiburg, Berlin en München.

De Brittenburggroep

Over de Brittenburggroep en haar activiteiten is erg weinig bekend. Uit ons onderzoek is gebleken dat de leden van de Brittenburggroep lid waren van de Katwijkse Zeeverkenners. Deze groep was een echte Katwijkse verzetsgroep, ondanks dat zij nooit aangesloten zijn geweest bij de LO (Landelijke Organisatie).

Arrestatie

In maart 1942 wordt de groep jonge Katwijkers gearresteerd. Dit kwam omdat een lid van de groep zijn mond voorbij had gepraat. Ze hadden wapens verstopt die ze in de duinen hadden gevonden. In het Oranje Hotel werden ze veroordeeld tot de doodstraf. Doordat er inderhaast een comité opgericht was, werd de straf omgezet in levenslange dwangarbeid. Deze straf moest wel in Duitsland worden uitgezeten. Via een gevangenis in Utrecht zijn ze gedurende de oorlog naar verschillende werkkampen in Duitsland overgebracht. De mannen leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Door uitputting en ziektes sterven 6 mannen van de groep.

A. Brouwer is de enige die de oorlog overleeft. Hij keerde via België weer terug naar Nederland. Hieronder lees je zijn afscheidsbrief.

Beste Schipper

Ook u en uw vrouw wilde ik in mijn kort afscheidsbriefje danken voor uw leiderschap. Schipper, wij hebben altijd prettig samengewerkt. Altijd gezellig gekampeerd, geroeid, gepionierd. We hebben beide geprobeerd om broederschap te krijgen met de andere padvinders. Als ik nog terug denk aan Pinksterkampen en Jamboree: u was het altijd die voor ging in het Heilig Evangelie en in het Spel van Verkennen. Ook uw vrouw was altijd even vriendelijk en bereidwillig voor me. Zou u ook de andere leiders en leidsters mijn groet willen overbrengen, ook aan de jongens, waarmee ik als broeder opgegroeid ben. Zeg hun vooral dat zij moeten glimlachen en fluiten onder alle moeilijkheden, geen kwaad met kwaad vergelden en vijanden lief te hebben als zichzelf en altijd denken aan de belofte: Mijn plicht te doen tegenover God en mijn land. Schipper, ik wens u en uw vrouw het beste in uw verdere levensbaan en hoop u eenmaal terug te zien bij ons aller leidsman Jezus Christus.

Een groet en een stevige linker van V.T.-gast A. Brouwer, Utrecht, cel 42, 10 augustus.

Waarschijnlijk schreef hij deze brief vanuit de “Deutsches Untersuchungs- und Strafgefaengnis”. Deze Utrechtse gevangenis was door de Duitsers in gebruik genomen. Origineel heette het “Huis van Bewaring”