Er wordt aangebeld bij de woning van ir. Felix Guljé, aan de van Slingelandtlaan in Leiden. Het is tien uur s’avonds op 1 maart 1946 en in het donker staat een jonge vrouw die aan Guljés echtgenote vraagt of ze hem kan spreken. Ze heeft een brief voor hem die ze graag persoonlijk wil overhandigen. Mevrouw Guljé roept nietsvermoedend haar man en hoort even later een oorverdovende knal. Ze rent naar de deur en vindt haar man neergeschoten in de gang.
Liquidatie
Deze koelbloedige liquidatie zou jarenlang onopgelost blijven. Pas in 2011 bekende de toen 96-jarige Atie Ridder-Visser dat zij de ingenieur destijds had gedood omdat hij gecollaboreerd zou hebben met de bezetter. Achteraf bleek dat Guljé een dubbelrol zou hebben gespeeld waarbij hij ook verzetsactiviteiten uitvoerde.
KP Marinus Post
Gerarda Alida Visser, geboren in Rotterdam op 23 juli 1914, werkte als stenotypiste bij Lever’s zeep in Rotterdam. Vanwege het schrijnend gebrek aan grondstoffen konden veel producten niet meer gemaakt worden. Atie deed de hele dag dan ook niet veel anders dan het overtypen van artikelen uit illegale krantjes om deze dan weer bij diverse adressen in de stad te verspreiden. In het voorjaar van 1944 was ze op 29 jarige leeftijd toegetreden tot de knokploeg van Marinus Post. In de eerste instantie als koerierster maar ook begon ze al snel deel te nemen aan de overvallen op distributiekantoren.
Karin
De KP Marinus Post had in die periode zijn standplaats in Leiden en Rijnsburg. Atie had inmiddels de schuilnaam Karin aangenomen en zat ondergedoken in Leiden bij Lies en Daan Verpoorte. De katwijker Herman Lugthart was in die periode ook lid van de KP. Na het sneuvelen van Pieter Maaskant bij de overval op het gemeentehuis van Katwijk aan Zee was hij Marinus z’n zesde man geworden. Atie pendelde heen en weer tussen Rijnsburg en Leiden, bracht pakketjes en boodschappen van Dr. van der Laan en Ds Henk Post naar Marinus. Ook was zij verantwoordelijk voor het transport van wapens die gebruikt werden bij de overvallen van de KP. Op 20 oktober 1944 wordt Marinus gearresteerd bij een liquidatiepoging in Amsterdam en op 17 november van dat jaar gefusillieerd in Alkmaar. De KP valt daarop uiteen, een gedeelte duikt onder in het oosten van het land. Atie blijft in Leiden.
Rijnsburg
Na de oorlog, medio mei 1945, was Atie werkzaam als arrestatiecommandant bij de Binnenlandse Strijdkrachten in Rijnsburg. In een klein gebouwtje naast de Wilhelminaschool had de BS haar kantoor. Het hokje bevatte alleen een keukentafeltje met een adressenbak en een schrijfmachine erop, en vier stoelen. Er waren in Rijnsburg de nodige arrestaties verricht en daarbij kwamen haar vaardigheden als stenotypiste goed van pas. Arrestatierapporten moesten worden uitgetikt op het weinige papier wat beschikbaar was.
P.O.D.
Hierna vertrok Atie naar Leiden om en nam dienst bij bij de Politieke Opsporingsdienst in Leiden. Deze dienst, gevestigd in de Doelenkazerne, was belast met het opsporen en arresteren van collaborateurs, NSB-ers en zwarthandelaren. De voormalige KP leider Dick Spoor, die na de dood van Marinus in 1944 de leiding over de groep had overgenomen, vertelde Atie over de tolbrug tussen Oegstgeest en Warmond die door het verzet was gesaboteerd, maar door het bedrijf van Felix Guljé zou zijn gerepareerd. Besloten werd deze Guljé alsnog te liquideren. Toen ze in het dossier van Guljé keek was dat echter leeg. Desondanks werd de liquidatie toch uitgevoerd, met hulp van Spoor en een derde persoon.
Hij was een collaborateur en het herbouwen van die brug was landverraad. Hij had na de oorlog een paar maanden vastgezeten in een interneringskamp voor foute Nederlanders, maar was weer vrijgelaten. Daar was iedereen uit het voormalig verzet razend over, ik ook. En ik werd steeds bozer. Langzaam groeide het plan hem om te brengen.
Atie Visser
Trouw – 23 augustus 2014
Bekentenis
In 1947 vertrok Atie naar Nederlands Indië en ontmoette daar haar toekomstige echtgenoot, Herman Ridder, met wie ze trouwde en enkele jaren mee terugkeerde naar Holland. Na jaren in de anonimiteit was ze in 2011 weer landelijk nieuws. In een brief aan de burgmeester Lenferink van Leiden had ze, vanwege wroeging over haar daad, de moord op Guljé alsnog opgebiecht. De moord was al verjaard dus ze werd niet vervolgd en hoefde ook haar, in 1982 ontvangen Verzetsherdenkingskruis, niet in te leveren. Spijt van haar daad heeft ze nooit gehad. Atie Ridder-Visser overleed op 20 augustus 2014 op honderdjarige leeftijd.
Hoe had ik het kunnen weten? Ik was er toen van overtuigd dat ik het goede deed.
Atie Visser
Trouw – 23 augustus 2014