Op de bank bij de familie Den Haan uit Rijnsburg zit een hoge Duitse officier in uniform. Het is de zomer van 1942 en Operation Barbarossa is in volle gang. De Duitsers zijn Rusland binnengevallen en stevenen af op de grootste nederlaag van de gehele Tweede Wereldoorlog. De officier is Oberst Wilhelm Staehle, een voormalig werknemer van de Duitse inlichtingendienst; de Abwehr.
Het einde?
Hij zegt: “Herr Den Haan, nu is het gebeurd met Duitsland; dit is het begin van het einde”. Zoon Henk, onder de indruk van wat de Duitser te vertellen heeft, luistert aandachtig. Wilhelm Staehle was reeds voor de oorlog een regelmatige bezoeker van het huis aan Hofstraat nr. 13 geworden.
In militaire dienst
Staehle, geboren op 20 November 1877 uit een Duitse vader en een Nederlandse moeder, was afkomstig uit een echt aristocratisch officiersgeslacht. Grootvader en vader Staehle hadden beiden een lange militaire carrière achter de rug en met dienstneming in het Duitse leger in maart 1897 zette jonge Wilhelm de familietraditie voort. Zijn eerste wapenfeit was de Duitse deelname aan het neerslaan van de zogenaamde Bokseropstand in China, in het voorjaar van 1900. Een Chinese nationalistische beweging aldaar was in opstand gekomen om een eind te maken aan de Westerse invloeden in het land. Hier leerde hij vloeiend Chinees spreken. In de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan het Westfront en trad daarna in dienst bij de Duitse inlichtingendienst; de Abwehr.
In het verzet
Inmiddels was Staehle in 1928 getrouwd met Hildegard Stille en niet meer in actieve militaire dienst. Hij had de leiding gekregen over het Invalidenhaus Berlin, een tehuis voor oorlogsslachtoffers in Berlijn. Met de opkomst van Adolf Hitler en het Nationaal Socialisme in Duitsland nam ook het verzet hiertegen toe. Staehle, een overtuigd christen, kon het Nationaal Socialistische gedachtengoed niet vereenzelvigen met zijn geloofsovertuiging en begon na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog actief deel te nemen aan het verzet tegen Nazi-Duitsland. Zijn vrouw deelde zijn visie tegen het fascisme en begon ook actief deel te nemen aan verzetsactiviteiten.
Staehle en zijn vrouw hadden een uitgesproken conservatief, Nederlands-calvinistisch geloof. Het echtpaar Staehle werd gegrepen door de preken van de Duitse predikant Martin Niemöller. Na de arrestatie van Niemöller in 1937 nam de vastberadenheid van Staehle alleen maar toe. Hij ging nauw samenwerken met de Duitse politicus en verzetsstrijder Carl Friedrich Goerdeler. Ook sloot hij zich aan bij de zogenaamde Solf-Kreis, een Duitse organisatie van intellectuelen betrokken bij het verzet. Het echtpaar Staehle behoorde ook tot de “kerkelijke hulporganisatie voor Evangelisch niet-Ariërs” en werd actief in het helpen van vervolgden.
De Rijnsburg connectie
In zijn periode in Berlijn had Staehle een zoon van de Rijnsburgse kweker Jac Heemskerk leren kennen. Deze had een goedlopend bedrijf in Berlijn en werd bevriend met hem. Financieel was het Staehle voor de wind gegaan en hij mocht zichzelf een niet onbemiddeld man noemen. Via Heemskerk kwam Staehle in contact met de Rijnsburger Henk den Haan. Den Haan had een bedrijf in financiële dienstverlening en had daarnaast ook belangen in een aantal ondernemingen in de agrarische sector. Gezien het financiële klimaat in Duitsland er in de vooroorlogse jaren niet echt rooskleurig uitzag zocht Staehle een manier om zijn geld veilig te stellen. Hierbij kwamen de zakelijke contacten van Den Haan uitermate goed van pas. Samen kwamen ze uiteindelijk tot de constructie dat Den Haan de Hollandse eigendommen van Staehle zou gaan beheeren. Op deze manier kon Staehle vrij gemakkelijk Duits geld naar Holland wegsluizen.
Omdat hij toch zag dat Duitsland uiteindelijk zou verliezen, wilde Staehle zijn kapitaal veiligstellen. Er werd een Nederlands bedrijf aangekocht, de Gebr. Bergman in Anna Paulowna polder, waarbij Den Haan werd aangesteld als algemeen directeur. Den Haan had in deze periode meerdere ondernemingen in zijn beheer, waaronder de Lido Bioscoop in Leiden. Deze was eigenlijk Joods bezit, maar werd ondanks het feit dat deze op de naam van Den Haan stond, toch onteigend en aan Seyss Inquart overgedragen.
Den Haan had ook niet veel op met het Nationaal Socialisme, In de jaren dertig had hij wel, zoals vele andere zelfstandige ondernemers, een bijeenkomst van de NSB in Wateringen bijgewoond waar Mussert sprak. Hij kwam echter bij thuiskomst tot de conclusie dat hij het allemaal toch een beetje te militaristisch vond.
Onderhandelingen met Londen
Zijn zakenreizen voerden hem steeds vaker naar Nederland. Staehle maakte hiervan tevens gebruik om het verzet geheime informatie door te spelen. Gezien het feit dat hij vanwege zijn Nederlandse moeder de taal goed sprak werd hij in 1943 door Goerdeler gevraagd om via het Nederlandse verzet de regering in Londen te informeren over de geplande aanslag op Hitler en te onderhandelen over zijn rol in een militaire overgangsperiode. Deze afspraak vond plaats op 23 December in Café Spoorzicht te Coevorden aan de Nederlands-Duitse grens. De Nederlandse regering in Londen had hier echter geen oren naar en Staehle keerde onverrichter zake terug naar Duitsland.
Het einde
De aanslag op Hitler mislukt en in Februari 1944 wordt Staehle gearresteerd door de Sicherheits Polizei op verdenking van betrokkenheid bij het Duitse verzet. Met gevaar voor eigen leven reist Den Haan nog af naar Berlijn om Staehle te ontmoeten. Op 12 juni 1944 werd Staehle opnieuw gearresteerd in Berlijn vanwege zijn deelname aan de Solf-Kreis en opgesloten in de cellen van de Lehrter Strasse gevangenis. Na 20 Juli 1944, werd hij officieel verdacht van medeplichtigheid.
Op 16 maart 1945 werd het proces tegen Staehle gehouden voor het Volksgericht. Deze veroordeelde hem tot twee jaar gevangenisstraf vanwege het helpen van een politieke vluchteling. In de nacht van 22 op 23 april 1945 werd Staehle uit zijn cel gehaald, tot buiten de gevangenis gevoerd en met een nekschot vermoord. Hij wordt begraven op het Invalidenfriedhof in Berlijn. Op 16 December 1945 komt zijn vrouw Hildegard onder verdachte omstandigheiden om het leven bij een auto ongeluk.
Na de bevrijding volgden er geen repressailles van de Rijnsburgse bevolking en werd er geen officieel onderzoek ingesteld naar de financiële handel en wandel van Den Haan in de zaak Staehle.