Terug

Leidse Jodenjagers in een Rijnsburgse val

Het is 21 januari 1944, voor het huis van Willem de Groot in de Buys Ballotstraat in Leiden staat een grote groep mensen. De gordijnen, zoals gebruikelijk bij een sterfgeval, zijn gesloten. Een nieuwsgierig buurjongetje probeert door een kier naar binnen te gluren maar wordt door zijn moeder bij het raam weggetrokken. Men praat druk met elkaar en de Hitlergroet wordt veelvuldig gebracht. Er wordt door de menigte een ware erehaag gevormd. Later die morgen zal de overledene een plek krijgen op de Rooms-Katholieke begraafplaats Zijlpoort in Leiden.

Jodenhater

Wilhelmus de Groot, geboren op 3 september 1905 in Vleuten, was rechercheur bij de Leidse politie. Op 27 mei 1931 was hij getrouwd met Anna Becker uit het Duitse Gelsenkirchen en vader van twee kinderen, Elly en Willy. De Groot was lid van de NSB en een felle Jodenhater. Gebruikmakend van anonieme tips en een netwerk van informanten jaagde hij samen met zijn collega Adrianus Biesheuvel op Joodse onderduikers. Dit was een lucratieve aangelegenheid gezien het feit dat de heren kopgeld ontvingen voor iedere onderduiker die ze oppakten.

Het Joodse weeshuis

Zijn collega Biesheuvel was beduidend gematigder dan de Groot en had niet zo veel op met politiek. Hij was eerst een tijdje hulpagent geweest in Katwijk en werd later agent in Ede. In 1942 had hij training gevolgd bij het SS Politie Opleidings Bataljon in SchalkhaarOpleidingsinstituut voor politieagenten in de SS ideologie. Meer dan honderd Joden werden door het illustere duo gearresteerd en naar de vernietigingskampen afgevoerd. Beide waren ook verantwoordelijk voor het ontruimen van het Joodse weeshuis aan de Roodenburgerstraat in Leiden op 17 maart 1943. Hierbij werden alle kinderen afgevoerd naar Westerbork.

Bureau van Politie aan de Zonneveldstraat in Leiden.

Bureau van Politie aan de Zonneveldstraat in Leiden. Topografisch Historische Atlas

Doodgeschoten

Na de ontruiming waren De Groot en Biesheuvel op het spoor gekomen van Jacob Philipson, de administrateur van het Joodse weeshuis. Deze werd in de avond van 23 juni 1943 door de Leidse rechercheurs opgepakt. De Groot was vastbesloten om het hele gezin Philipson te pakken te krijgen. Via een tip stapten de beide mannen op 17 januari 1944 op de tram naar Rijnsburg waar dochter Sarah Philipson ondergedoken zat bij Piet van Egmond in de Dubbele buurt. Bij de poging om het meisje weg te halen werd De Groot neergeschoten door Jan Wildschut en zou later die avond in een Leids ziekenhuis komen te overlijden.

De nasleep

De overlijdensadvertentie in het Nationale Dagblad voor het Nederlandsche Volk Nationale Dagblad voor het Nederlandsche Volk

Onder grote belangstelling wordt de Groot begraven. De Burgemeester van Leiden is aanwezig evenals een groot aantal vertegenwoordigers van de Germaanse SS en de NSB. Moeder Anna blijft achter met haar twee kinderen. Haar psychotische gedrag botviert ze op Elly en Willy. Ze komt in 1955 te overlijden. De naaste familie van Willem de Groot distantieert zich van zijn daden. De kinderen van De Groot hebben naar verluidt allebei zelfmoord gepleegd, omdat ze niet om konden gaan met het verleden van hun vader. Adrianus Biesheuvel wordt na de oorlog door het Bijzonder Gerechtshof veroordeeld tot dertien jaar cel voor zijn aandeel in het deporteren van meer dan honderd Joodse mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden. Geen één van hen keerde na de oorlog terug.

Joop van Duijn, een Katwijker met Indisch bloed Volgende verhaal

Leidse Jodenjagers in een Rijnsburgse val

U kunt ons helpen door dit verhaal aan te vullen en waar nodig te corrigeren!

Heeft u nog materiaal dat wij kunnen gebruiken om dit verhaal nog beter te maken? Neem dan contact met ons op, zodat we onze website zo compleet mogelijk kunnen houden.

E-mail mail Facebook