Terug

Jodenvervolging

Ook Katwijk bleef de jodenvervolging niet bespaard. Al vroeg in de oorlog begonnen de Duitsers met het opstellen van allerlei regeltjes die de vrijheid van Joden moesten beperken. Joden mochten bijvoorbeeld op bepaalde plekken niet meer komen en bepaalde beroepen niet meer uitoefenen.

Joodsche Raad

Na de bezetting van Nederland in mei 1940, werd door het Duitse bewind de ideologie van het Nationaal-Socialisme ingevoerd. Hieronder vielen de Neurenberger rassenwetten, waarin was vastgesteld wie jood was. De invoering van anti-joodse maatregelen gebeurde geleidelijk. De Joodse Raad kreeg de taak om deze maatregelen via Het Joodsche Weekblad aan de joodse bevolking kenbaar te maken.

Maatregelen tegen Joden

Op 30 september 1940 ontvingen alle gemeentebesturen, dus ook die van Katwijk, een brief over Joden werkzaam in de overheidsdienst. Alle Joden die daar werkzaam waren moesten op staande voet ontslagen worden. Onder overheidswerk viel niet alleen werk bij de gemeente en politie, maar bijvoorbeeld ook werk in het onderwijs. Ten tijde van de oorlog waren er in Katwijk geen Joden in dienst van de gemeente. Wie getrouwd was met iemand van Joodse bloede moest ook per direct ontslagen worden uit zijn of haar gemeentelijk ambt. Ook hiervan was geen sprake binnen de gemeente Katwijk. Dit bevestigde burgemeester Woldringh van der Hoop op 26 oktober 1940. De Duitsers, punctueel als zij waren, lieten alle gemeenteambtenaren een Ariërverklaring tekenen. Hiermee kon worden bewezen dat de persoon in kwestie geen Joods bloed had.

Antisemitische strooikaartjes werden verspreid onder de Nederlandse bevolking. E. Wolthaus

Op 27 januari, 2 april en 9 april stuurde de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters brieven naar de burgemeester van Katwijk. Zij wilden een opgaaf van alle Joodse inwoners van Katwijk hebben. Op al deze 3 verzoeken heeft de burgemeester bewust niet gereageerd. Nadat de Rijksinspectiedienst uiteindelijk maar gebeld had, moest de burgemeester de lijst wel laten opstellen en verzenden naar de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. Het werd een lijst met 8 namen. A. Abas, A. Belinfante, L. Belinfante, J. Philips, C. Rodrigues, K. Schwartz, L. de Valença en N. de Valença. Meer als de helft van de personen op de lijst hebben het eind van de oorlog niet gehaald.

Onderwijs

Joodse kinderen mochten vanaf augustus 1941 niet meer op een gewone school. Zij moesten naar een speciale school voor Joodse kinderen. Hoewel er geen Joodse kinderen op scholen in Katwijk zaten, liet de Commissie van Beheer van Hervormde scholen te Katwijk, na het horen van de absurde maatregel, aan het gemeentebestuur weten dat ze om principiële redenen sowieso niet van plan waren om de maatregel door te voeren.

Huisvesting

Als je als Jood wilde verhuizen naar een andere gemeente, had je een vergunning nodig. Deze verhuisvergunning moest aangevraagd worden bij de commissaris-generaal voor Veiligheid. Vanaf 8 oktober ’41 had je tevens een vergunning nodig om binnen Katwijk te verhuizen. De burgemeester moest erop toezien dat er verhuisd werd met vergunning. Als hij zou bemerken dat dit niet gebeurde, moest hij de politie inschakelen.

De verhuisvergunning van Aron Schelvis, die doordat zijn huis in het Sperrgebiet lag moest verhuizen.

De verhuisvergunning van Aron Schelvis, die doordat zijn huis in het Sperrgebiet lag moest verhuizen. B. Schelvis

De Jodenster

Op 29 april 1942 wordt door de Duitse bezetter de Jodenster geïntroduceerd. Dit met nog een aantal andere regels over het kentekenen van Joden. Een Jood mocht bijvoorbeeld ook geen orde-, eretekens of andere insignes dragen. Deze bekendmaking werd gedaan door de Höhere SS und Polizeiführer NordwestSS-Brigadeführer Hans-Albin Rauter (26 juni 1940 - 8 mei 1945)., door middel van een persbericht. Door de invoering van de Jodenster kon nu iedereen gemakkelijk zien wie er een Jood was. Dit had soms tot gevolg dat de Joden uitgescholden werden of ontlopen.

Vrijheidsbeperking

Juni ’42 was een extra moeilijke tijd voor de Joden. Gedurende deze maand werden er allerlei regels opgesteld om de Joden zo weinig mogelijk bewegingsvrijheid te geven. Zo moesten de Joden allemaal hun fietsen inleveren. Indien deze kapot was moest de eigenaar hem eerst op eigen kosten laten repareren. Ook werd bekend gemaakt dat Joden een heel scala aan beroepen niet meer mochten uitvoeren. Een Jood mocht alleen minderwaardige beroepen uitoefenen. Op 30 juni werd er door de Höhere SS und Polizeiführer Nordwest een brief gestuurd naar de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Deze brief ging over de bewegingsvrijheid van Joden. Joden waren bijvoorbeeld niet meer toegelaten in ter ontspanning dienende particuliere inrichtingen, mochten alleen tussen drie en vijf uur winkels betreden, en mochten geen gebruik maken van het openbaar vervoer. Dit is een klein deel van de regels die opgesteld waren in de brief.

Ver na de afkondiging van 30 september 1940 werd er wederom een controle gedaan onder de gemeenteambtenaren. Deze keer ging het over de echtgenoten van de ambtenaren. Er werd op 11 september ’42 één naam en adres teruggezonden van een ambtenaar die een Joodse vrouw had.

Gemengde huwelijken

Ontvangstbewijs van de gemengd huwelijk verklaring van Aron Schelvis. Fam. Schelvis

Alsof het allemaal nog niet ingewikkeld genoeg was, kregen de Joden tussen 15 en 25 september de mogelijkheid om een verklaring vast te stellen van een gemengd huwelijk. De Joodse partner binnen het gemengde huwelijk moest op een formulier allerhande gegevens invullen. Veel zin had het niet om een dergelijk formulier in te vullen, daar je er als Jood geen grotere bewegingsvrijheid door kreeg. Er werd daarentegen wel beloofd dat de Joodse partner voorlopig niet gedeporteerd zou worden. Of dit waar was, moest men natuurlijk maar afwachten.

Evacuatiemaatregelen

In 1942 werd er druk gewerkt aan de richtlijnen voor de evacuatie van de kuststrook in Katwijk. Dit was een heel gedoe, en uiteraard moest ook de evacuatie van Joden apart verlopen. Er werd hiertoe een lijst van vol-Joden opgesteld, welke vervolgens aan de Duitse autoriteiten doorgegeven werd. De Duitsers regelden vervolgens apart de evacuatie van de vol-Joden. Gemengde gezinnen van Joden en niet Joden werden behandeld als niet Joodse gezinnen. Dit alles werd door het Bureau Afvoer Burgerbevolking aan de burgemeester meegedeeld op 26 november ’42. Op 29 december dat zelfde jaar kreeg de burgemeester wederom een brief van het Bureau. Hierin stond dat de Rijkskommissaris bepaald had dat alle gemengd Joodse gezinnen naar Amsterdam moesten verhuizen. Dit was natuurlijk tegenstrijdig met de berichten van 26 november.

Op 5 mei 1943 werd er door de bezetter een maatregel doorgevoerd met betrekking tot gemengd gehuwde JodenGemengd-gehuwde joden waren vrijgesteld van deportatie, maar gemengd-gehuwde mannen werden wel in groten getale opgeroepen voor Arbeitseinsatz in Nederlandse werkkampen. . Zij moesten zich laten steriliseren, anders zouden ze gedeporteerd worden. De toentertijd in Katwijk woonachtige Aron Schelvis heeft zich toen laten steriliseren.

In de nacht van 1 februari 1944 werd het Joodse gezin Belinfante door de Sicherheitsdienst opgepakt. Zij zouden allen de oorlog niet overleven.

Voorbeelden van anti Joodse verordeningen

05-10-40 Overheidspersoneel moest een Ariërverklaring tekenen. Joden werden uit hun functie ontheven
10-01-41 Registratieplicht voor joden.
13-02-41 Vorming van de Joodse Raad.
12-03-41 Joodse bedrijven werden onder toezicht gesteld van een Verwalter of een Treuhänder.
31-03-41 Oprichting van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung.
08-08-41 Alle geldelijke bezittingen (contanten, aandelen, enz.), kunstbezit en onroerend goed van joden moest worden opgeven bij de Duitse Liro-bank.
01-09-41 Joodse kinderen moesten naar aparte scholen.
15-09-41 Joden mochten geen bezoeken meer brengen aan parken, dierentuinen, cafés, restaurants, hotels, schouwburgen, bioscopen, sportinrichtingen, openbare bibliotheken, en musea. Eigenaren van dergelijke gelegenheden dienden een bord met het opschriften ‘Verboden voor Joden’ bij de ingang te plaatsen.
07-11-41 Joden mochten zonder reisvergunning niet meer reizen of verhuizen.
10-01-42 Werkeloze joden werden tewerkgesteld in 50 joodse werkkampen in Nederland.
23-01-42 In het persoonsbewijs van joden werd een “J” gestempeld.
02-05-42 Het dragen van de Jodenster, zichtbaar op de kleding, werd verplicht gesteld.
26-06-42 Begin van de deportaties naar het Oosten. Westerbork werd in gebruik genomen als doorgangskamp.
17-07-42 Joden mochten alleen nog winkelen tussen 3 en 5 uur ’s middag.

04-1943 Joden mochten niet meer in de provincies wonen. Zij moesten verhuizen naar enkele daartoe aangewezen grote steden.

Bevrijding

Tot aan de bevrijding veranderde er nog maar weinig aan de leefomstandigheden van de Joden. Pas na de bevrijding mochten de Joden het echte, vrije leven weer proeven.

Familie A.H. Belinfante Volgende verhaal

Voor meer informatie over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereld Oorlog: www.annefrank.org

U kunt ons helpen door dit verhaal aan te vullen en waar nodig te corrigeren!

Heeft u nog materiaal dat wij kunnen gebruiken om dit verhaal nog beter te maken? Neem dan contact met ons op, zodat we onze website zo compleet mogelijk kunnen houden.

E-mail mail Facebook