Terug

De Valkenburgse wederopbouw

Met zijn elfhonderd inwoners is Valkenburg voor de oorlog een klein dorp dat bestaat uit naar schatting 250 huizen en boerderijen omringd door polders en landbouwgrond. Met als statig middelpunt de NH kerk aan het Castellumplein.

Valkenburg voor de oorlog

De kerk is gebouwd in 1844 op de resten van de oude fundering uit 1600. Het kerkje wordt gebouwd voor het toenmalige bedrag van 6500 gulden en bestaat in de eerste instantie uit een stenen gebouw en een houten kerktoren. Tijdens stormachtig weer en bij het stevig luiden van de klok gaat het hele gevaarte heen en weer. Hier wordt door de Katwijkers en de Rijnsburgers regelmatig de spot mee gedreven met de uitspraak: ” Juh! kijk uit dat je kerktoren niet wegwaait”. Er was op het moment van de bouw van de kerk nog geen geld voor de bouw van een stenen toren, deze is uiteindelijk in 1929 wel gerealiseerd. In tegenstelling tot de meeste andere kerktorens in Nederland was de Valkenburgse toren gemeente eigendom en viel niet onder staatsbezit.

Een dorp verwoest door oorlogsgeweld

Op 15 mei 1940 liggen de straten van Valkenburg bezaaid met met puin en granaatschreven. Mensen lopen met een doek over de mond door het dorp. De doordringende geur van brand en de ontbindende lichamen van mens en dier is bijna niet te harden. Het dorp is vijf dagen lang het toneel geweest van een verbeten strijd tussen Nederlandse en Duitse troepen om het vlakbij gelegen vliegveld Valkenburg. Nederlands geschut heeft met beschietingen vanuit Katwijk, Noordwijk en Oegstgeest het dorp veranderd in een rokende puinhoop. Een groepje Duitse officieren begeeft zich door het dorp en neemt de schade in ogenschouw.

Een Duitse fallschirmjäger fietst over de Middenweg richting de N.H. kerk.

Een Duitse fallschirmjäger fietst over de Middenweg richting de N.H. kerk. E. Wolthaus

De oude kern van het dorp is het zwaarst getroffen. De als hospitaal ingerichte gemeenteschool en de NH kerk zijn volledig verwoest door een aantal voltreffers. Hetzelfde geldt voor de smederij en de winkel van Meurs waar de voorgevel zwaar is beschadigd. Dit in tegenstelling tot het rijtje huizen rechts aan de Middenweg, die wel geraakt zijn, maar er met de nodige glas en scherfschade vanaf komen. De zijgevel van nr. 33 is slechts licht geschampt terwijl nr. 21, het hoekhuis aan de kant van de kerk, bezaaid is met inslagen. Een Duitse parachutist spoed zich zojuist op de fiets over de Middenweg van het vliegveld naar het dorp, hemelsbreed een afstand van niet meer dan 500 meter. Bij de familie van Leeuwen aan de Straatweg nr. 100 heeft een voltreffer een groot gedeelte van het dak weggeslagen. Een viertal Duitse soldaten staan op zolder door het gapende gat te kijken als een andere soldaat hen op de foto zet. Het huis zal bij de wederopbouw voorzien worden van een nieuwe kap en een nieuwe voorgevel.

Een viertal Duitse soldaten op de beschadigde zolder van de familie Van Leeuwen aan Straatweg nr. 100.

Een viertal Duitse soldaten op de beschadigde zolder van de familie Van Leeuwen aan Straatweg nr. 100. E. Wolthaus

Ook het waterleidingnet krijgt te lijden onder de oorlogshandelingen. In mei 1940 ligt in Valkenburg in totaal een buizennet van 1473 meter, verzorgd door de Leidsche Duinwater Maatschappij. Eén van de hoofdbuizen wordt door een granaatinslag plaatselijk vernield waardoor de waterlevering in het dorp anderhalf uur wordt onderbroken. Na het dichtzetten van de nodige afsluiters hetgeen met grote moeilijkheden en gevaar gepaard ging, kon over de tweede hoofdbuis weer water aan het dorp worden geleverd.

De hemdsmouwen worden collectief opgestroopt en de nog bruikbare materialen als dakpannen en bakstenen worden zorgvuldig verzameld in afwachting van een nieuwe bestemming. De bevolking krijgt hulp van Nederlandse militairen met het ruimen van het puin en dichtspijkeren van ramen en deuren. In de tussentijd zijn diegenen die dakloos zijn geworden en niet bij vrienden of familie onderdak gevonden hebben gedwongen om tijdelijk hun toevlucht te nemen in schuren, kelders of noodwoningen.

Er wordt hard opgetreden tegen plunderaars. Twee broers van 18 en 23 jaar oud uit de omgeving van Leiden zien in juni 1940 twee jaar cel tegen zich geëist worden. Beiden waren op 15 mei de woning van C. Langeveld binnengedrongen. De buit was een gouden tientje, een paar pakjes thee en een horloge. Tevens worden de mannen beschuldigd van het leegdrinken van een flesje limonade. De daders worden echter snel door de politie ingerekend en leggen op 30 mei 1940 een volledige bekentenis af voor de Haagse rechtbank. Officier van Justitie Mr. Zaayer benadrukt in zijn slotpleidooi dat zulke kruimeldiefstallen in normale omstandigheden zouden worden gerekend, maar omdat ze in oorlogstijd gepleegd zijn wordt een aanzienlijke hogere straf geëist. Het is niet belangrijk wat er gestolen, maar dat er überhaupt gestolen is. C. Langeveld had tijdens de oorlogsdag zijn huis opengesteld voor onderdak aan vluchtelingen. Het gezin Langeveld heeft tenslotte op 14 mei toen de situatie te gevaarlijk was geworden werd het huis afgesloten en verlaten. Nadat de familie Langeveld de woning verlaten had is de deur geforceerd en is er door onbekenden enig bankpapier gestolen, daarna zijn de beide broers de woning binnengetreden. De mannen werden snel na de inbraak gearresteerd en de gestolen goederen zijn inmiddels teruggeven aan de rechtmatige eigenaar.

Wederopbouw

Eerste prioriteit voor het geteisterde dorp is de wederopbouw. Landelijk werd er door de bevelhebber van Land- en Zeemacht al op 18 mei 1940 de opdracht gegeven tot de instelling van het Regeeringscommissariaat voor den Wederopbouw. Deze had als taak de herbouw van door oorlogsgeweld verwoeste- en het herstel van beschadigde woningen en gebouwen te coördineren. Deze organisatie was gevestigd in Den Haag en stond onder leiding van Dr. Ir. J.A. Ringers, als ‘Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw’. Men was in de eerste instantie hoofdzakelijk belast met het bouwen van noodwoningen en het herstel van de infrastructuur.

Er wordt in samenwerking met de Duitse instanties in totaal voor eenentwintig van de meest zwaar getroffen plaatsen in Nederland een plan gemaakt. Naast o.a. Rotterdam, Middelburg en Amersfoort komt ook Valkenburg hiervoor in aanmerking. Eind 1940 zijn alle plannen gereed en is de wederopbouw in Nederland in volle gang. Gezien niet alle huizen op dezelfde plaats zullen worden herbouwd wordt alle grond in een plan bij voorbaat onteigend. Dit gebeurde in sommige gevallen ook met grond die buiten het plan viel. Door middel van herverkaveling vindt er her-uitgifte van de onteigende grond plaats. Om de uitvoering van het nieuwe bebouwingsplan te begeleiden wordt een kantoor in Leiden geopend. Begin 1941 wacht men echter nog steeds op een Schadeloosstellings Verordening. Er is al wel bekend gemaakt dat men schade onder de 10.000 gulden voor de volle 100% vergoed zal krijgen.

De kosten voor Rotterdam zijn geraamd op 12 miljoen gulden, voor de wederopbouw van Valkenburg wordt door de commissie Bakker Schut van de Rijksdienst voor het Nationale Plan een schatting van 350.000 gulden gemaakt. Het uiteindelijke bedrag zal twee keer zo hoog zijn. Hierbij is de inventaris van de vernielde woningen niet inbegrepen. In totaal zijn 20% van de Valkenburgse woningen onbewoonbaar geworden, de rest is licht tot zwaar beschadigd. Slechts 10% van de huizen is nog geheel intact. Men gaat niet bij de pakken neer zitten en het initiatief wordt genomen om een ‘Hulp aan Valkenburg’ comité op te richten. Naast de Burgemeester en de Dominee nemen hier een aantal prominente Valkenburgers in plaats. In 1940 is er in Nederland nog voldoende bouwmateriaal voorradig om snel met de eerste herstelwerkzaamheden aan te vangen. Deze zijn begin 1941 nagenoeg allemaal afgerond en kan men met de feitelijke wederopbouw beginnen.

Vernietiging als kans voor vernieuwing

Uit al het kwade moest toch iets goeds komen. Men is van mening dat de plannen zich niet alleen moesten beperken tot de verwoeste kernen, maar dat er ook gekeken moest worden naar uitbreiding en verbeteringen. De verbetering van de Straatweg (nu Hoofdstraat / Voorschoterweg) waar de stenen al vanaf begin 1940 klaarliggen zal nu in het kader van de wederopbouw plaatsvinden. Men maakt van de gelegenheid gebruik om hinderlijke verkeersobstakels in het dorp op te ruimen en riolering aan te leggen. Tevens wordt er een nieuw kerkhof aan de Kruisweg ingericht.

Door de gemeente Valkenburg worden er diverse opdrachten tot nieuwbouw en renovatie plannen verstrekt. Gemeenteopzichter J. Haasnoot krijgt de opdracht om twaalf arbeiderswoningen te ontwerpen. Men begint ook met de bouw van een houten noodkerk op het grasveld naast de voormalige NH kerk. Deze wordt op 21 juli 1940 in gebruik genomen en doet bijna 10 jaar dienst. Naast de gemeentelijke opdrachten zijn er ook particuliere opdrachten, hiervoor wordt architectenbureau Van der Laan uit Leiden in de arm genomen. Vader Leo Van der Laan had zich in 1921 geassocieerd met diens zoon Jan en waren onder andere verantwoordelijk voor het ontwerp van het Vroom en Dreesmann gebouw aan de Aalmarkt in Leiden. Door G. de Wit en de familie De Vries wordt aan hen de opdracht verstrekt om een aantal nieuwbouw en renovatie plannen te maken voor een aantal woonhuizen en een dienstgebouw, alsmede voor een brug bij de nieuwe begraafplaats. Met de uitvoering van de plannen wordt begonnen in 1941 en deze zullen duren tot 1943. De Kruisweg en de Broekweg worden uitgebreid aangepakt waardoor het Castellumplein zijn huidige vorm krijgt. Ook wordt er aanbestedingen afgegeven voor een nieuwe gemeenteschool en café. Straatnamen veranderen en huizen moeten worden ongenummerd.

In de oorlogsjaren was er al wel het besef van cultuurbehoud. De vereniging Oud Leiden meldt in februari ’41 tijdens haar jaarlijkse algemene vergadering de vernieling van de hofsteden Rhijnvliet en Sonneveld. Tevens het verlies van de watermolen in de gecombineerd Ruijgenlaansche en Zonneveld polder, een waterschap uit 1817 dat lag op Valkenburgs en Wassenaars grondgebied. Het ontbreekt de vereniging echter aan de financiën om de panden uit kunsthistorisch oogpunt aan te kopen en te restaureren. Vele monumentale panden in Valkenburg vallen dan uiteindelijk ook ten prooi aan de slopershamer.

Een gevelsteel die herinnerd aan de wederopbouw van 1942.

Een gevelsteel die herinnerd aan de wederopbouw van 1942. E. Wolthaus

Materiële en financiële steun

Op landelijk niveau worden er door enkele grote fabrikanten bouwmaterialen als schepkalk en gresbuizen aan de getroffen gebieden geschonken. De Nederlandsche Dakpannen Conventie stelt 100.000 dakpannen voor de wederopbouw ter beschikking. Deze materialen worden verdeeld door ‘de Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw’. Net als aan Vlissingen en Den Helder worden er 8000 dakpannen aan Valkenburg toegewezen. Deze worden in oktober 1940 naar het dorp vervoerd.

Naast materiële hulp is er ook sprake van financiële steun voor Valkenburg. Bij de eerste gemeenschappelijke kerkdienst in de openlucht wordt het astronomische bedrag van 25.000 gulden opgehaald. Door de aanwezige Leidse kerkgangers wordt er met gulle hand gegeven. De buurgemeente Wassenaar schenkt 5000 gulden, en bij een collecte in Voorschoten voor de oorlogsslachtoffers van Voorschoten en Valkenburg wordt ook nog eens 930 gulden opgehaald. Tevens worden er goederen in de vorm van kleding en meubilair ingezameld. Ook aan de boeren wordt gedacht. De Agrarische Belangen Vereniging VEBO uit Leiden stelt financiën ter beschikking om het in de oorlogsdagen gedode vee te vervangen. Van deze bedrijfsschade wordt een aparte lijst gemaakt die uiteindelijk een honderd stuks vee bevat.

Naast steun vanuit overheidswege zijn er ook burger initiatieven om de Valkenburgers te steunen in de wederopbouw van hun dorp. Op zondag 23 mei 1940 wordt er tussen de voetbalverenigingen ASC, UVS, LFC en Lugdunum een voetbal toernooi georganiseerd waarbij de opbrengst ten goede zal komen aan het comité ‘Hulp aan Valkenburg’. Op 23 juni 1940 wordt de jaarlijkse Nationale collecte in Leiden gehouden en brengt 5862 gulden op. De commissie die met de organisatie is belast is heeft tevens 5500 gulden voor Valkenburg ontvangen. Bij het Leidsch Dagblad is voor dit doel ook nog eens 4300 gulden aan giften binnengekomen.

Gaarne even betalen

Naast de vele geldelijke en materiale steun uit alle hoeken van het land wordt er vanuit de gemeente Katwijk iets heel anders naar Valkenburg gestuurd. Het betreft een een declaratie waarbij de kosten in rekening worden gebracht die door de gemeente zijn gemaakt voor het opvangen van de vluchtelingen uit Valkenburg op 12, 13 en 14 mei 1940. Het leveren van strozakken, kleding en voedsel voor de evacuees, eveneens de huur van een auto komt alsnog voor de rekening van de gemeente Valkenburg.

De betaling van het gedeclareerde bedrag ad  f. 103,34 wordt gaarne tegemoet gezien.

Namens de burgemeester,

is getekend: loco-burgemeester J. Dubbeldam.

Dezelfde wethouder / loco-burgemeester Dubbeldam zou na de oorlog ‘vrijwillig’ aftreden omdat hij betrokken was geweest bij een aantal dubieuze taxaties van Valkenburgse woningen die plaats moesten maken voor Duitse verdedigingswerken.

Het Valkenburg van nu

Wie vandaag de dag door het oude centrum van het dorp loopt en de moeite neemt om zijn ogen de kost te geven kan nog steeds de sporen van vernietiging uit de oorlogsdagen zien. De herinneringsstenen van de wederopbouw die in de gevels van de huizen zijn gemetseld zijn het symbool van de onverzettelijke Valkenburgers die hun dorp na de verwoesting weer herbouwd hebben.

Oberst Kurt Heyser en I.R.47 Volgende verhaal

Wil je bijdragen aan dit verhaal?

U kunt ons helpen door dit verhaal aan te vullen en waar nodig te corrigeren!

Heeft u nog materiaal dat wij kunnen gebruiken om dit verhaal nog beter te maken? Neem dan contact met ons op, zodat we onze website zo compleet mogelijk kunnen houden.

E-mail mail Facebook