Op de ochtend van de 10e mei 1940 is een colonne van I-9R.I onderweg in de richting van Leiden. Achter het stuur van één van de bussen zit de 43-jarige Willem Marinus Kors uit Haarlem, beter bekend als ‘Ome Rinus’. De manschappen van I-9R.I zijn eerder die dag vanaf de Dreef in Haarlem vertrokken in autobussen van de firma Leo Kors uit Heemstede en de firma Stormvogels uit IJmuiden. Naast de bussen bestaat de colonne uit een aantal vracht en volgwagens met materieel.
A44
Na een rit door Heemstede, Bennebroek, Hillegom en Lisse bereikt de colonne Sassenheim. Bij wegrestaurant “de Uiver” wordt een tussenstop gemaakt alvorens de wagens even voorbij de Sikkens fabriek, in de richting van Den Haag, de A44 opdraaien. Hierbij wordt een eenheid van het 6e Bereden Artillerie gepasseerd. Met als thuishaven de Leidse Doelenkazerne maar tijdens de Mobilisatie ondergebracht in Lisse en Sassenheim zijn deze onderweg naar Oegstgeest om stelling te nemen bij kasteel Oud Poelgeest.
Vliegtuigen
Omtrent drie uur in de middag klinkt er dreigend motorgeronk in de verte. Het zijn vliegtuigen! Eerst wordt er aangenomen dat het om Nederlandse toestellen gaat maar het blijken Duitse jachtvliegtuigen te zijn die de colonne laag tegemoet komen. Een span paarden van 1-6-BA slaan op hol. De 21-jarige Wachtmeester Christiaan Leonard van den Broek uit Dordrecht probeert ze tegen te houden maar wordt meegesleurd. Hij valt en komt onder de wagen terecht. Hij wordt twee dagen later in Oegstgeest bij het Groene Kerkje begraven.
Zoek dekking!
Paniek breekt uit, men probeert dekking te zoeken onder de voertuigen en het viaduct, enkelen rennen de weilanden in. Met een lichte mitrailleur en handwapens wordt tevergeefs gepoogd om enige tegenstand te bieden aan de naderende jagers. De boordmitrailleurs van de toestellen zaaien dood en verderf onder de Nederlandse soldaten op de grond. De Duitse jagers draaien vervolgens ter hoogte van Endegeest en zetten voor een tweede keer in duikvlucht de aanval in. Het voorste toestel werpt hierbij een drietal bommen af waarbij één van de bussen wordt geraakt.
Vlammen
De voltreffer zet de bus in lichterlaaie en de mannen in de bus zitten gevangen. Ze kunnen geen kant op en verbranden levend. Ontploffende munitie in de patroontassen van de soldaten richt nog meer schade aan. De bus brandt als een fakkel en versperd de weg voor de overige voertuigen van de colonne. De gewonden worden in allerijl in een vrachtwagen van transportbedrijf Van der Luyt uit Sassenheim naar het Academisch ziekenhuis Leiden gebracht.
Begraven in het weiland
Er zijn in de eerste instantie zeventien doden te betreuren. Elf van hen zijn niet meer te identificeren en worden ter plekke begraven in één van de zojuist geslagen bomkraters in een weiland naast de A44. Onder hen is de ook de chauffeur van de bus, Marinus Kors. De rest van de gesneuvelden wordt bij het Groene kerkje in Oegstgeest begraven. Zeven manschappen zullen op een later tijdstip overlijden in het Academisch ziekenhuis in Leiden.
Door naar Valkenburg
De colonne van 9-R.I onder leiding van Vaandrig P.P. van Elsen houdt halt en overnacht naast de kant van de weg. De volgende dag trekt men verder waarna de eenheid onderdeel zal zijn van de derde tegenaanval op Valkenburg onder leiding van Overste BuurmanCommandant van 4R.I. . Van Elsen zal uiteindelijk hiervoor op 24 Juni 1950 in Den Haag onderscheiden worden met de Bronzen Leeuw.
Een monument
J. Bouwmeester, de eigenaar van het weiland waar de elf gesneuvelden begraven werden, plaatste op eigen kosten en in overleg met de nabestaanden een monument op de plek van het graf. Dit bestond uit een kring van witte paaltjes met in het midden een zwart houten kruis. De gemeente Sassenheim vond dit ongepast en kwam met een voorstel van een 2.75 meter hoog stenen kruis. Dit schoot Bouwmeester volledig in het verkeerde keelgat en stapte naar de rechter.
Uiteindelijk werd besloten tot het plaatsen van een grafsteen met de namen van de gesneuvelden. Deze werd op onthuld door Burgemeester Jhr. Mr.R. Sandberg van Boelens, Op 17 mei 1941. Hij was hierbij in het gezelschap van Bouwmeester, Raadsleden, de Politie, Luchtbeschermingsdienst, nabestaanden en vele andere belangstellenden.
Naar de Grebbeberg
In maart 1973 wordt het graf in het kader van het verlopen van de tijd der beschikbaarstelling De tijd dat een graf kostenloos ter beschikking mag worden gesteld. geruimd en de lichamen hierbij overgebracht naar het militaire ereveld Grebbeberg in Rhenen. Inclusief het lichaam van Marinus Kors die hiermee de enige burger wordt op deze uitsluitend militaire begraafplaats.