Een roerige plek in de oorlogsjaren
Ook gedurende de oorlog is het Prins Hendrikkanaal altijd een drukke plaats geweest. Hier werden de binnenvaartschepen gelost en geladen en werkten mensen in de gasfabriek. Vele beroepen werden uitgeoefend op deze centrale plaats. Ook het smalspoor van de bezetter liep naar het kanaal toe. Van hieruit werd puin afgevoerd met schepen en materialen aangevoerd voor de bunkerbouw. Dat de bezetter in die jaren aanwezig was, maakte het er niet rustiger op.
Tweemaal kwam deze onrust aan het Prins Hendrikkanaal tot een hoogtepunt. Op 20 februari 1941 en op 27 september 1944 werd het kanaal gebombardeerd en beschoten.
De aanvallen op het Prins Hendrikkanaal
20 februari 1941
Omstreeks 12:45 werden er vliegtuigmotoren gehoord. Er vonden vijf explosies plaats. Vier bommen waren terecht gekomen bij de gasfabriek en eentje in de havenstraat. Voor zover bekend zijn er geen slachtoffers gevallen bij deze aanval. Wel was de schade enorm. Door de enorme druk die vrij kwam bij de explosies, waren veel ruiten van woonhuizen gesprongen. Ook vlogen de dakpannen alle kanten op. Bij de gasfabriek vloog een gasketel in brand dankzij een bomscherf die door de ketel heen vloog. Deze brand kon gelukkig snel bedwongen worden door de brandweer. De totale schade werd getaxeerd op Fl. 2459,-. In die tijd was dat een enorme hoeveelheid geld.
Het verhaal gaat dat de bommen afkomstig waren van een Duitse jager die zich moest ontdoen van zijn bommenlast, omdat deze achterna gezeten werd door Engelse jachtvliegtuigen. Het zou zomaar kunnen…
27 september 1944
Even voor drie uur ’s middags werden er bommen afgeworpen op bunkers bij de watering door een aantal geallieerde vliegtuigen. Hierna zette een drietal Engelse jachtvliegtuigen koers richting het Prins Hendrikkanaal om dit als opportunity target te bestoken. In het kanaal lagen, zoals gewoonlijk, een aantal schepen. Deze waren het hoofddoelwit van de vliegtuigen. Bij de aanval werden minstens drie personen gedood en raakten er vele gewond. Alle slachtoffers waren burgers.
Woensdagmiddag is hier geschoten op de loggers die in het kanaal liggen. Het was maar 3 seconden. Er zijn nu al vier doden. Bouwe van Rhijn, die collectant, was op slag dood, je kent hem wel hè. Een jongetje uit Teun z’n klas is gisteren overleden en nog twee anderen.
Brief aan Jo en Bets Rooy
Zondag, 1 oktober 1944
De 10 jarige Huigje van Dijk uit de te Brittenstraat 27 raakte zwaar gewond aan het onderlichaam. Op weg naar het ziekenhuis is het kind overleden. Hij was in opdracht van zijn moeder kooltjes aan het zoeken bij de gasfabriek. Zij heeft daar nog heel lang psychisch last van gehad. Het moet een heel begaafd ventje zijn geweest.
De 11 jarige Leentje en zijn 9 jarig zusje Wimpie, twee kinderen uit het gezin Zwanenburg uit de Kaninefatenstraat, werden door mitrailleurkogels geraakt toen ze ook op het kanaal bezig waren met kooltjes zoeken. Leentje raakte zeer ernstig gewond en is twee dagen later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleden. Zijn zusje was ook gewond maar heeft het overleefd. Zij kwamen uit een zeer arm en eenvoudig gezin. De ouders kregen uit de gemeentekas f 25.30 voor de gemaakte vervoerskosten naar het ziekenhuis.
De vijftigjarige gemeentewerkman Bouwe van Rijn uit de Torenstraat vond toen ook de dood. Hij zat op de bok van zijn paard en wagen, een vuilniswagen en werd in zijn hoofd geraakt. Zijn hersenen lagen op straat. Hij was op slag dood. De begrafeniskosten zijn door de gemeente betaald. De weduwe kreeg verder geen financiële steun want zij had nog ‘genoeg’ inkomsten. Zij had f 16.- per week aan weduwepensioen, een zoon verdiende f 12.- per week en een andere zoon die in Noorwegen voer f 25.-.
Leunis van Duijn uit de v.d. Vegtstraat , toen 17 jaar, werd uit de mast van een logger geschoten. Hij was daarin geklommen om alles goed te kunnen zien. Hij werd in zijn arm en beide benen geraakt en was zwaar gewond, hij zou uiteindelijk zijn arm moeten missen.
Gerrit Hoek uit de Jan Tooropstraat, de 27-jarige visserman en de latere schipper van de KW84 ‘de Albatros’, raakte gewond aan zijn onderbeen.
Willem Zuijderduijn, de 65 jarige binnenschipper werd in zijn knie geraakt. Hij kwam net van Leen van Duijn (Leen de Huls) vandaan waar hij een kaartje had gelegd.
Huig van Beelen is tijdens de beschieting uit de mast van een schuit gevallen en daardoor gewond geraakt.
Bram Ouwehand, toen 6 jaar oud, verschool zich onder een wagen. Het paard is toen in paniek geraakt, waarop de jongen overreden werd door de wagen.
Mevrouw A. Parlevliet, dochter van Manus Parl de kolenboer, wist zich de luchtaanval en de doden en gewonden nog allemaal goed te herinneren. Zij was toen verpleegster en was er toevallig bij toen het gebeurde. Zij heeft de kinderen op het kanaal nog bijgestaan.
Er stond een Duitse officier tegen haar te schreeuwen van: “Nach hospital, nach hospital damit!” Zij zei nog tegen hem: “Man hou je grote mond! Het is allemaal jullie schuld!.”
Oorlogsschade
Er is nog heel lang één pand aan het Prins Hendrikkanaal geweest dat deed herinneren aan de incidenten gedurende de oorlogsjaren. Dat was de oude repenschuur van rederij Parlevliet. In deze repenschuur werden op zolder de meer dan een kilometer lange repen gedroogd. De middenverdieping was in gebruik als opslag voor de netten en de op de begane grond werden de haringtonnen bewerkt.
Monument
Tijdens de aanval in 1941 is de gevel van het gebouw beschadigd door inslaande bomscherven. De familie Parlevliet heeft er hoogstpersoonlijk voor gezorgd dat het gat in de gevel nooit gerepareerd is, als tastbare herinnering aan die gebeurtenis. Bij de afbraak van het pand in 2016 is het deel met de beschadiging uitgezaagd en als monument teruggeplaatst naast het zorgcomplex Parledam. Het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de aanval op het Prins Hendrikkanaal werd 27 September 2017 officieel onthuld door burgermeester Visser en nabestaanden.