Gedurende de oorlog was Katwijk een “populaire” plek om te ontsnappen naar Engeland. Velen kozen hier het ruime sop en waagden de gevaarlijke oversteek.
De oversteek naar Engeland
Er kon natuurlijk van alles gebeuren op zo’n tocht. Je kon op het strand ontdekt worden of op een mijn trappen, omslaan in de branding, door mijnenvelden heen varen of op zee ontdekt worden door een Duitse patrouille. Dit met alle gevolgen van dien. Om dan nog maar te zwijgen over het onstuimige weer midden op zee. Nu moet je je voorstellen dat de meeste Engelandvaarders in een kleine kano of sloep naar de overkant voeren. Het moet toch een knap angstige ervaring geweest zijn om in zo’n klein scheepje midden op zee te moeten leven, met slecht weer en desoriëntatie. Desondanks is het veel “Engelandvaarders”gelukt om de overkant te bereiken. Sommigen van hen namen in Engeland dienst in het leger, of kwamen later terug als spion. Sommigen vertrokken zonder iets te zeggen en kwamen na de oorlog pas terug, toen hun familieleden al lang dachten dat ze overleden waren.
Ontsnappen aan de bezetter
Op 4 februari ’41 probeerden Jan Kerkhoff en Aad Oosters met een kano naar Engeland te varen. Beide mannen verdronken tijdens hun poging
Op 19 april 1941 waagden Pim van Doorn en Tolo Saryusz Makowski het erop. De in Delft studerende corpsstudent Pim had al eerder gepoogd over te steken, maar dit was mislukt. Het tweetal bereikte de zee via het tunneltje van het Zeehospitium. Het weer was toen redelijk. Onderweg veranderde het weer echter snel. Zij kwamen in nood en dreigden te verdrinken. De bemanning van de KW32, de Sakina, wist hen op te pikken. Deze zorgden er tevens voor dat zij na aankomst in de haven van IJmuiden konden ontsnappen aan de Duitsers die aan boord waren.
Na deze mislukte poging ging Pim van Doorn, nog in het voorjaar van 1941, voor de illegale organisatie “de Ordedienst” (OD) spionagewerkzaamheden doen. In Frankrijk werd hij echter opgepakt. Vanuit Frankrijk werd hij weer teruggebracht naar Nederland waar hij gevangen gezet werd in “Het Oranjehotel”, de Scheveningse strafgevangenis, en later in de kampen Amersfoort en Vught. Na een proces tegen de leiding van de OD werd hij samen met 16 andere leden van die organisatie op 29 juli 1943 op de Leusderheide gefusilleerd. Makowski is oud geworden en in 1995 in Den Haag overleden.
Op 28 april werd er door de Grenzpolizei een kano uit de binnenwatering gehaald. Het is zeer waarschijnlijk dat deze kano hier door Engelandvaarders neergelegd was, om via de sluizen het ruime sop te kiezen.
Ergens in juni vertrokken 9 mannen per motorboot richting Engeland. Door stevige golfslag in de branding sloeg de boot om. Het schouwspel was niet onopgemerkt gebleven. Tijdens de vlucht terug naar Katwijk werden vijf van de negen mannen opgepakt. Deze zijn later doodgeschoten.
Op 4 juni werd de politie van Katwijk om hulp gevraagd bij de opsporing van een roeibootje. Deze werd later gevonden in de Katwijkse uitwatering. Waarschijnlijk lag deze boot hier verdekt opgesteld om te ontsnappen naar Engeland.
Op 20 juni ’41 vond er een oversteek plaats. Coen de Iongh en Robert Simon Cohen waagden het erop, en met succes. Al op 22 juni kwamen zij met hun kano in Engeland aan. Na aankomst hebben ze allebei het Bronzen Kruis gekregen vanwege hun geslaagde overtocht. Beiden zijn direct in dienst gegaan bij de Nederlandse Krijgsmacht en zijn opgeleid bij de RAF in Engeland en in Canada. Coen De Iongh is operationeel jachtvlieger geworden in 1943. Hij vloog de Spitfire. Op 10 juni 1943, tijdens een escorte van een aantal Mitchell bommenwerpers, is hij in de buurt van Gent in een luchtgevecht omgekomen. Rob Cohen is opgeleid op tweemotorige vliegtuigen. In december 1943 is hij operationeel geworden bij het Mosquito-Squadron 613. Gezien zijn Joodse afkomst vloog hij bij de RAF onder de naam Robert Stevens. In augustus 1944 is hij neergeschoten bij een aanval op een Duitse trein bij Normandië. Rob Cohen was de enige Nederlandse vlieger die deel heeft genomen aan de aanval op kunstzaal Kleykamp in Den Haag, in april 1944. Hij vloog hier in het eerste De Havilland-Mosquito vliegtuig van de zes die deelnamen aan deze aanval. Voor een andere succesvolle aanval heeft hij het Britse DFC gekregen.
Zij wisten de oversteek sneller te maken als Jaap van Hamel en Ruud van Daalen Wetters die een dag later vertrokken. Zij kwamen op 26 juni aan. Deze twee hadden via het tunneltje bij het Zeehospitium de zee weten te bereiken. Ze hadden een buitenboordmotortje en een vouwkano bij zich.
Het belangrijkste was te oefenen om kleine onderdeeltjes van de kano in het pikkedonker en in stilte in elkaar te zetten.
Jaap van Hamel en Ruud van Daalen Wetters
Nadat ze ver genoeg de zee op waren gegaan wilden ze de motor starten, maar deze weigert. Ze gooien de motor overboord en gaan zeilend verder. Pas na vijf dagen dobberen kwamen ze een Engels oorlogsschip tegen dat hen mee heeft genomen.
Toen wij aan boord kwamen konden wij niet meer lopen. Wij hebben erg te lijden gehad van de dorst.
Jaap van Hamel en Ruud van Daalen Wetters
Beide crossings werden gedaan onder het wakend oog van de Duitser, die overal patrouilles had rondlopen.
Op 17 augustus 1941 werd er door een aantal jongens in de Noordduinen een gedeeltelijk ondergegraven kano gevonden. Waarschijnlijk was dit een kano die hier geplaatst was door mensen die de oversteek naar Engeland wilden maken. De politie van Katwijk informeerde hierop de Grenzpolizei om maatregelen te treffen, omdat het zou kunnen dat er mensen probeerden te ontsnappen.
In september vonden er ook weer een aantal tochten plaats, waarvan er een aantal mislukten. Wim en Han Peteri wilden op de 19e de oversteek wagen. In de branding liep hun kano vol met water. Als geluk bij een ongeluk konden ze toch verder varen. Zij kwamen na 2 dagen aan in Engeland.
We kregen ineens veel water en er was wind. Het werd een nare nacht.
Han en Wim Peteri
Op 25 september liepen de zaken anders als gepland. 4 personen zouden met 2 kano’s richting Engeland uitwijken. Helaas liep er 1 kano vol in de branding. De twee inzittenden moesten daarom met gevaar voor eigen leven hun weg terug naar de boulevard zoeken. Dit is hen ook gelukt. De andere kano wist veilig Engeland te bereiken. Twee dagen later werd er nog een poging gedaan door Dik van Swaay en Paul Eckenhausen. Helaas stond er een sterke wind waar de twee mannen niet tegenin konden peddelen. Ook zij moesten dus terug naar Katwijk. Van Swaay heeft op 14 november 1941 nog een poging ondernomen tezamen met nog een andere Engelandvaarder. Dik van Swaay werd in mei ’42 met een strop om zijn nek gevonden op het strand van Noordwijk en van de ander is nooit meer iets vernomen. Waarschijnlijk waren ze onderschept door een Duitse patrouilleboot.
In april 1942 werd de stoomtrawler KW134 door een aantal Engelandvaarders gekaapt. Zij waren de vorige nacht aan boord gekomen. Het schip is daar gebleven en heeft het visserijbedrijfje voortgezet in Fleetwood aan de Engelse westkust. Hier waren nog meer Nederlandse schepen.
De Atlantikwall
In de loop van 1942 werd het door de komst van de Atlantikwall vrijwel onmogelijk om onopgemerkt via het strand weg te komen. In 1943 werd het verboden om de boulevard te betreden. Toen werd het nog moeilijker.
Sluizen
Gelukkig had Katwijk een sluis. Dit was een perfect middel om Engelandvaarders mee de zee in te smokkelen. De Engelandvaarders regelden een paar flessen drank. Deze gaven ze aan de sluiswachter, Martinus Erkelens, die een lekkere borrel inschonk voor de Duitse schildwachten onder het mom dat het zijn verjaardag was. Als de schildwachten dronken waren, opende Erkelens de sluisdeuren. Zo werden 3 kano’s met 6 Engelandvaarders de zee op “gesluisd”. In augustus 1944 is op dezelfde manier een bootje richting Engeland gezonden.
Monument
In april 2012 is de Stichting Monument Engelandvaarders Zeehostunneltje Katwijk. Deze heeft tot doelstelling om een blijvende herinnering te creëren aan de mannen en vrouwen die bezet Nederland ontvluchtten om in Engeland dienst te nemen. Het monument is in juni 2017 geplaatst aan de Boulevard bij de Seinpoststraat en de Zeereepstraat in Katwijk aan Zee en omvat een bronzen beeld “Freedom Forward” van Jurriaan van Hall van twee jonge mannen in een kano. Daarnaast staat een interactief informatiepaneel.