Flugplatz Katwijk
Na de ingebruikname van vliegveld Valkenburg door de Luftwaffe hebben een groot aantal verschillende soorten vliegtuigen gebruik gemaakt van Flugplatz Katwijk. Eén type die hierbij opvalt zijn de zogenaamde Nachtjägers. Alhoewel er nooit eenheden permanent gestationeerd zijn geweest werd er door hen regelmatig uitgeweken naar Katwijk. In het geval van brandstofgebrek of als men zwaar aangeschoten op één motor naar huis hinkte was het vliegveld een welkome thuishaven. Na het uitvoeren van eventuele noodreparaties werden de vliegtuigen in Katwijk bijgetankt om verder hun weg te vervolgen.
In ontwikkeling
De ontwikkeling van gevechtsvliegtuigen die ’s nachts konden worden ingezet begon aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Vanwege grote verliezen overdag voerde de Luftwaffe steeds vaker aanvallen ’s nachts uit. Hierbij hadden de zware logge Duitse bommenwerpers dringend behoefte aan bescherming tegen de snelle Britse Spitfires en Hurricanes. Aanvankelijk werd hiervoor de éénmotorige Messerschmitt BF109 ingezet, maar vanwege hun beperkte actieradius moest er een andere oplossing gezocht worden.
Deze oplossing kwam in de vorm van het ombouwen een aantal bestaande types tweemotorige jagers. Het ging hierbij o.a. om de ME110, de JU88 en Do217. De vliegtuigen werden voorzien van donkere camouflage kleuren en speciale vlamdempers op de uitlaten om nachtelijke detectie te voorkomen. Tevens werd er radar apparatuur, vroege uitvoeringen van infrarood sensors en residuele lichtversterkers ingebouwd. De vroege Nachtjagers waren herkenbaar aan een heel arsenaal van opzichtige antennes op de neus van het vliegtuig. Later werden werden er kleinere antennes in de vleugels geplaatst. De apparatuur was zwaar en diende door meerdere mensen bediend te worden vandaar de keuze voor types met een twee of vierkoppige bemanning. Om hun inzetbereik te vergroten konden er extra brandstof tanks worden gemonteerd. Deze werden voor het inzetten van de landing dan weer afgeworpen. De bekendste nachtjager zou uiteindelijk de ME110 worden, in een aangepaste versie van dit vliegtuig vloog Rudolf Hess in de nacht van 10 mei 1941 van Augsburg naar Schotland met vredesvoorstellen voor de Britse regering.
Gestationeerd op Fliegerhorst Deelen
De Nachtjagers die regelmatig gebruik maakten van Flugplatz Katwijk hadden als thuisbasis Fliegerhorst Deelen bij Arnhem, en waren onderdeel van NJG1. De eenheid was daar op 26 juni 1940 opgericht en is daar gebleven tot eind 1943. De staf van de eenheid lag aanvankelijk in Arnhem, maar werd later verplaatst naar het vliegveld zelf. Vliegveld Deelen was in 1941 door de Luftwaffe in gebruik genomen en is operationeel gebleven tot 1944. Net als bij vliegveld Valkenburg waren de gebouwen op het terrein door het gebruik van roodbruine bakstenen en zadeldaken gecamoufleerd als zijnde boerderijen en gingen daardoor feilloos op in de landelijke omgeving.
In de loop van de jaren 1950 met de verbetering van de radarapparatuur werd de techniek waarmee de Duitse Nachtjagers mee waren uitgerust gebruikt voor vele andere typen vliegtuigen. Vandaag de dag zijn alle moderne jachtvliegtuigen uitgerust met dit soort apparatuur die hen niet alleen geschikt maakt voor de nachtjacht, maar ook voor all-weather aanvallen.