In Oktober 1945 ontving de gemeente Rijnsburg een brief van de Rijksinspectie Kunstbescherming met de mededeling dat de gevorderde kerkklok van de NH kerk in Rijnsburg gevonden was en met de grootst mogelijke spoed weer teruggeplaatst zou worden in de toren. Was getekend; de Rijksinpecteur van Kunstbescherming J. Kalf.
Vordering
Klokkenvordering is een begrip dat niet alleen betrekking heeft op de Tweede Wereldoorlog, maar is iets dat reeds honderden jaren terug gaat. Het vorderen in tijd van oorlog werd uitgevoerd om de bronzen torenklokken om te kunnen smelten tot kanonnen. Iets wat niet zonder meer mogelijk was gezien het feit dat klokkenbrons aanzienlijk brozer is dan het brons dat bruikbaar is voor kanonnen. Door het klokkenbrons tijdens het smeltproces dusdanig te bewerken wordt het echter sterk genoeg om in de wapenindustrie gebruikt te worden.
Registratie
De Nederlandse Klokken- en Orgelraad stelde in 1937 een lijst op van kerkklokken die in tijd van oorlog ten behoeve van de bewapening opgeofferd zouden worden. Doel daarvan was om de meest waardevolle luidklokken bij een klokkenvordering te behouden. In 1940 waren ongeveer 9000 torenklokken als zodanig geregistreerd. In 1939 werd de Inspectie voor Kunstbescherming opgericht. Als rijksinspecteur voor kunstbescherming werd, voormalig directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, Jan Kalf benoemd. Zijn functie hield in dat hij in de mobilisatietijd en tijdens de oorlog de verantwoordelijkheid droeg voor de beveiliging van de monumenten en de museumcollecties in Nederland. Hieronder vielen ook de monumentale torenklokken.
Ieder klok kreeg een tweedelig nummer. De provincies werden op alfabet gezet. Het eerste cijfer gaf de provincie aan waar de klok zich bevind, en het tweede was een chronologisch volgnummer. Iedere klok werd onderverdeeld in één van de vier categorieën. A: Klokken met slechts metaalwaarde, B: Klokken met tevens historische waarde, C: Klokken die een zekere kunstwaarde vertegenwoordigen en tenslotte M: Klokken met een zeer hoge kunstwaarde, met name klokken uit de periode voor 1500. De Rijnsburgse klok, gegoten in 1447 door R. Butendiic, kreeg als registratienummer 11M52 mee.
Klokkenroof
In de herfst van 1942 begon de grote klokkenroof. Niet minder dan 6500 klokken verdwenen uit Nederlandse kerktorens en carillons De klok van de Nederlands Hervormde kerk in Rijnsburg had het stempel M-klok meegekregen en werd uit de toren verwijderd. Met de Duitsers was overeengekomen dat de klokken met een M classificatie niet naar Duitsland zouden worden afgevoerd, maar opgeslagen zouden worden in een loods van de Leerdamse Glasfabriek. Echter op 23 Oktober 1944 werden 226 M-klokken, waaronder de klok van Rijnsburg, aan boord van het schip “Hoop van Zegen” van schipper J. van Dijk uit Dordrecht gehesen met als eindbestemming de Noord-Duitse havenplaats Emden.
Gestrand en gezonken
Echter het onfortuinlijke klokkenschip loopt vast voor Urk op de Vormt. Deze beruchte ondiepte stamt uit de ijstijd en bestaat uit een enorme bult zand en keien waarop Urk is gebouwd. De ondiepte ligt pal west van de vuurtoren met een uitloper naar het noorden. Vier sleepbootkapiteins kregen vervolgens de opdracht om het schip weer vlot te trekken maar besloten tot sabotage over te gaan. Als gevolg hiervan bleef het schip muurvast zitten waarna het uiteindelijk door een zware zuidwesterstorm naar de bodem van het IJsselmeer zonk.
In Januari 1945 is nog tevergeefs geprobeerd om de “Hoop van Zegen” te lichten. Belemmerd door de barre weersomstandigheden bleek het schip in tweeën te zijn gebroken zodat berging niet meer mogelijk was. De uiteindelijke berging vindt tenslotte plaats in juli 1945. Onder auspiciën van Rijkswaterstaat worden de klokken bij Urk aan land gebracht en begin Augustus 1945 met het schip de Eben Haëzer naar Amsterdam gebracht. De klokken die schade opgelopen hebben worden op kosten van de Rijksinspectie Kunstbescherming hersteld.
In ere hersteld
De desbetreffende gemeenten worden op de hoogte gesteld en tevens wordt er voor studie materiaal van alle klokken een klankregistratie gemaakt. Na het herstellen van eventuele schade worden de klokken door de Inspectie toegewezen aan uitvoerders die het terughangen moesten verzorgen. Voor de Rijnsburgse klok was dit de Amsterdamse architect Ferdinand B. Jantzen. Deze ontwierp en restaureerde vanaf 1922 als zelfstandig architect diverse kerken voor kerkgemeentes in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht.