Het is zaterdagmiddag 3 juni 1944, het Katwijkse NSB groepshuis aan de Zeeweg zit afgeladen met leden, journalisten en andere belangstellenden. De reden van deze grote opkomst is de toespraak die Max Blokzijl die middag zal geven. Het tij in de oorlog is gekeerd in het voordeel van de Geallieerden en de NSB propaganda machine draait op volle toeren. Spil in deze machine was Martinus H.L.W. Blokzijl.
Grote belangstelling
Voorafgaand aan de toespraak van Blokzijl hebben de leden van de Katwijkse JeugdstormJeugdafdeling van de NSB, opgezet naar voorbeeld van de Duitse Hitlerjugend., getooid met hun oranje karpoetsjes en begeleid door de fanfare, met groot vertoon door het dorp gemarcheerd. Het marcheren van de Jeugdstorm werd steevast altijd op de voet gevolgd door de plaatselijke jeugd die het allemaal reuze interessant vond. De negenjarige Cor M uit de Varkevisserstraat was die dag ook achter de stoet aangelopen om vervolgens het Groepshuis binnen te glippen. Binnen werd de jeugd getrakteerd op limonade en gevulde koeken. Een gevulde koek was in 1944 voor een kind een enorme traktatie en niet iets was ze dagelijks kregen.
Klokslag 15:00 is het dan zover, het moment waar iedereen op gewacht had. De aanwezigen die voor f 0,25 een kaartje gekocht hadden kregen Blokzijl, die men eigenlijk alleen kende van de radio, in levende lijve te zien. Max Blokzijl had zijn grootste bekendheid gekregen als radiopresentator. In februari 1941 was hij gestart met een serie wekelijkse praatjes over zijn belevenissen in Duitsland: ‘Ik was er zelf bij’, al vrij snel gevolgd door andere series, waaronder ‘Brandende kwesties’.
Op de radio
Wekelijks gaf Blokzijl op donderdagavond commentaar op actuele toestanden en gebeurtenissen. Deze praatjes, ruim achthonderd in totaal, zou hij blijven houden tot het einde van de bezetting, Dat duizenden luisteraars hem brieven schreven naar aanleiding van zijn praatjes, getuigde van zijn enorme populariteit. Van huis uit journalist was Blokzijl bekend geworden in 1907 door de uitgave van Avonturen als straatmuzikant, een beschrijving van zijn belevenissen die hij samen met cabaretier Jean-Louis Pisuisse als verklede Italiaanse straatmuzikanten had meegemaakt. Als gevolg van het succes kreeg hij en Pisuisse het aanbod om als reizende reporters voor het Algemeen Handelsblad columns te gaan schrijven.
Berlijn
Zijn reizen brachten hem uiteindelijk ook naar Berlijn waar hij vanaf 1918 als oorlogscorrespondent begon te werken. Hij maakt daarna de opkomst van het fascisme in Duitsland mee en raakte hierdoor mateloos gefascineerd door Adolf Hitler en Nazi Duitsland. In 1935 sloot hij zich heimelijk aan bij de NSB en begon onder een pseudoniem te publiceren in het Nationaal Socialistisch weekblad De Waag. In 1940 kwam Blokzijl op uitdrukkelijk verzoek van de Duitsers terug naar Nederland om te zorgen dat de Nederlandse en de Duitse pers in lijn met elkaar zouden komen. Naast zijn werk voor de radio publiceerde Blokzijl ook brochures van Nationaal Socialistische aard.
Het einde
Blokzijl zou uiteindelijk het boegbeeld van de Duitse propaganda in Nederland worden. Als overtuigd Nazi zou hij dit tot aan het eind blijven. Op 6 mei 1945 werd zijn laatste praatje uitgezonden. Hij eindigde met de woorden: “Wij komen terug, luisteraars!’ Drie dagen later werd Blokzijl gearresteerd in het gebouw waar de Duitse zendinstallatie zich bevond. In afwachting van zijn proces werd hij ironisch genoeg opgesloten in het, door de Nederlanders zo gehate, Oranjehotel in Scheveningen. Op 11 september 1945 stond hij terecht in Den Haag waarna hij na een kort proces ter dood werd veroordeeld. Een gratieverzoek werd door Koningin Wilhelmina resoluut afgewezen en in de vroege morgen van 16 Maart 1946 werd Max Blokzijl, de stem van het Nationaal Socialisme in Nederland, op de Waalsdorpervlakte in Den Haag geëxecuteerd.